Repaso Unidad 9 en Unidad 10.1

1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Vergeet niet het vocabulaire te leren!!

hier volgen wat woordjes van U 9 ;-)

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

verbind de woorden met de juiste vertaling
timer
0:15
la mochila
la falda
la camisa
el jersey
marrón
de rugzak
de rok
het overhemd
de trui
bruin
blauw
het T-shirt

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
0:15
conviene
 día a día
el destino
la comparación
el consejo
Dag na dag
de bestemming
de vergelijking
het advies
het is raadzaam

Slide 4 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

net zo belangrijk als
timer
0:15

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

het seizoen
timer
0:15

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor weer is het?
timer
0:15

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal naar het Spaans
Het is nodig
timer
0:15

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling van:


el tiempo,


el gerundio,


    plaats

voornaamwoorden

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat voor weer is het vandaag?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Qué están haciendo?

jugar al tenis

leer un libro

hablar por móvil

comer

dormir

estudiar


Slide 11 - Tekstslide

1.está comiendo

2. está durmieno

3. está estudiando

4.está leyendo un libro

5.está hablando por el móvil

6. está jugando al tenis

Plaats van de voornaamwoorden

Vóór de persoonsvorm:

Hago la maleta;   la hago

vóór de persoonsvorm of achter de infinitivo

voy a hacer la maleta:      

 la voy a hacer/ voy a hacerla


vóór de persoonsvorm of achter gerundio

Estoy haciendo la maleta:   la estoy haciendo/ estoy haciéndola

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal: ik ben het ( eten) aan het
voorbereiden
A
estoy la preparando
B
estoy preparándola
C
estoy preparandola
D
la preparo

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vervang het lijdend voorwerp: Voy a hacer mis deberes
A
los voy a hacer
B
voy las a hacer
C
las voy a hacer
D
voy los a hacer

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Quiero comprar tres CDs de Shakira
A
Quiero los comprar
B
lo quiero comprar
C
Quiero comprarlos
D
las quiero comprar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdstuk 10
- El tiempo libre
- Werkwoorden SABER en    PODER
- Een voorstel doen, aannemen en afwijzen
- constructie  met mij/ jou etc.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vrije tijd,
Welke activiteiten ken je in het Spaans?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

TENGO PLANES: unidad 10
¿Qué haces en tu tiempo libre?    
¿Tienes aficiones?   

Leer el texto pág. 87

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


                 Tengo planes: oefening 2a pag. 88

1. Me gusta (infinitief)

2. Odio (infinitief)

3. Nunca he (voltooid deelwoord)

4. No sé (infinitief)
timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Saber:  kunnen, weten
Gebruik: kennis, vaardigheid

Sé hablar español. 
¿Sabes conducir?
Sé cocinar bien.

Maak oef. 4 p.94 wb                  
Poder: kunnen 
Gebruik: mogelijkheid, toestemming 
Puedo ir a pie al trabajo.
No podemos salir hoy.
No puedo ayudarte con la tarea.

timer
3:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿Cómo quedamos? oef. 3a pag 89
                68                69      ¿Qué van a hacer?
                                                   voy
        Ir + a + infinitief          vas
                                                   va                              a          salir
                                                   vamos
                                                   váis
                                                   van

Quedar = afspreken

¿Cómo quedamos?

¿Dónde quedamos?

¿A qué hora quedamos?


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het voorzetsel con met een voornaamwoord

a, para, sin, de etc. + :

ti

él, ella, usted

nosotros/as

vosotros/as

ellos. ellas, ustedes

con:

conmigo

contigo

con él, ella, usted

con nosotros/as

con vosotros/as

con ellos, ellas, ustedes

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefen samen met het maken van afspraken mbv  de vorige slides.

Gebruik hiervoor ook het vocabulaire van opdr. 3c van

 p.89 tb en opdr. 6 t/m 10  p.94 en 95 tb.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Los deberes:

ejercicio 1 t/m 12 , werkboek

vocabulaire U 10

oefenen met maken van afspraken!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies