Thema 3 Ordening klas 3BB

Ordening
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ordening

Slide 1 - Tekstslide

Wie heeft de meeste voorkennis?

Slide 2 - Tekstslide

Een dierlijke cel heeft bladgroenkorrels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Biologen gebruiken celkenmerken om organismen te ordenen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Een kreeft heeft een uitwendig skelet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Bij welke stam hoort het organisme in de afbeelding?
A
Weekdieren
B
Stekelhuidigen
C
Geleedpotigen
D
Neteldieren

Slide 6 - Quizvraag

Een mens heeft een tweezijdig symmetrisch hoofd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Een plantencel heeft een celkern.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Door welke organismen wordt zwemmerseczeem veroorzaakt?
A
Schimmels
B
Bacteriën
C
Dieren
D
Planten

Slide 9 - Quizvraag

In welke vier rijken worden organismen ingedeeld?
A
Planten, dieren, mensen, auto's
B
Planten, dieren, schimmels, bacteriën
C
Dieren, Schimmels, Bacterien,
D
Schimmels, Bacterien, dieren, schimmels.

Slide 10 - Quizvraag

Bacteriën hebben celkernen.
A
Juist
B
onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Dieren hebben cellen met celwanden
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Bladgroenkorrels worden als kenmerk gebruikt om organismen in te delen in rijken.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Is een champignon een plant of een schimmel
A
plant
B
schimmel

Slide 14 - Quizvraag

Hoe planten bacteriën zich voort?
door:
A
deling
B
eieren
C
sporen
D
zaden

Slide 15 - Quizvraag

Zijn schimmels opgebouwd uit lange dunne draden of uit wortels.
A
Uit lange dunne draden
B
uit wortels,stengels en bladeren

Slide 16 - Quizvraag

Een inwendig skelet zit aan de binnenkant van het lichaam.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Door een goede ordening kun je iets makkelijker vinden.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke groep hoort de volgende zin?

Het organisme heeft bladgroenkorrels.
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 19 - Quizvraag

Welke organismen hebben een celwand? (kies er 1)
A
Planten
B
Dieren
C
Schimmels
D
Bacteriën

Slide 20 - Quizvraag

Welke diergroep legt geen eieren?
A
vissen
B
amfibieën
C
zoogdieren
D
reptielen

Slide 21 - Quizvraag

Brood wordt gemaakt met behulp van schimmels.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Welke diergroep legt eieren met een leerachtige schaal?
A
vogels
B
reptielen
C
amfibieën
D
vissen

Slide 23 - Quizvraag

Bacteriën bestaan uit 1 cel.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Schimmels ruimen dode organismen op.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Welk rijk heeft cellen zonder celkern?
A
dieren
B
bacterien
C
schimmels
D
planten

Slide 26 - Quizvraag

Welk rijk heeft al deze kenmerken:
celkern, celwand, bladgroenkorrels
A
bacterien
B
schimmels
C
dieren
D
planten

Slide 27 - Quizvraag

Welk rijk heeft geen celwand?
A
bacterien
B
schimmels
C
dieren
D
planten

Slide 28 - Quizvraag

Rijk van de dieren
Rijk van de planten
Rijk van de bacteriën
Rijk van de schimmels

Slide 29 - Sleepvraag

Wanneer kun je met zekerheid zeggen dat 2 dieren tot dezelfde soort horen?
A
Als ze zich kunnen voortplanten.
B
Als de uiterlijke kenmerken genoeg overeenkomen.
C
Als ze voor vruchtbare nakomelingen kunnen zorgen.
D
Als ze in hetzelfde gebied voorkomen.

Slide 30 - Quizvraag

Behoren alle mensen tot dezelfde soort?
A
Ja
B
Nee

Slide 31 - Quizvraag