Zelftoets economie hoofdstuk 4

Als je de vaatwasser gebruikt en het water loost, doe je mee aan
Tekst
A
Bodemvervuiling
B
Luchtvervuiling
C
Watervervuiling
1 / 16
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Als je de vaatwasser gebruikt en het water loost, doe je mee aan
Tekst
A
Bodemvervuiling
B
Luchtvervuiling
C
Watervervuiling

Slide 1 - Quizvraag

Uit veel schoorstenen van fabrieken komt rook met schadelijke stoffen, dit is
A
bodemvervuiling
B
luchtvervuiling
C
watervervuiling

Slide 2 - Quizvraag

Als, door milieu-onvriendelijk produceren, luchtvervuiling ontstaat, is sprake van
A
subsidie
B
maatschappelijke kosten

Slide 3 - Quizvraag

Hoe kan de overheid milieuproblemen aanpakken?
A
Door het scheiden van afval beter te promoten.
B
Door meer belasting te heffen op producten die slecht zijn voor het milieu.
C
Door wetten en regels op te stellen over CO2 uitstoot bij bedrijven.
D
Alle drie de antwoorden zijn goed.

Slide 4 - Quizvraag

Kubra wil thuis beter op het milieu gaan letten. Op welke manier kan ze dat doen?
A
Door dingen een keer te gebruiken
B
Door afval te scheiden.
C
Door veel zelf te doen.
D
Door de goedkoopste producten te gebruiken.

Slide 5 - Quizvraag

De verffabriek hiernaast wil milieuvriendelijker produceren en heeft besloten voortaan op windenergie te werken. Hoe bereiken ze dat?
A
Door betere verf te maken.
B
Ze gebruiken milieuvriendelijke stroom
C
Ze gebruiken water als grondstof.
D
Door minder verf te maken.

Slide 6 - Quizvraag

Je wil aan het milieu denken en koopt een product met energielabel A. Dit is:
A
zeer milieuzuinig
B
juist helemaal niet zuinig en vervuilend
C
half om half
D
geen van genoemde antwoorden

Slide 7 - Quizvraag

Je koopt een wasmachine met energielabel G. Dit is een:
A
milieu zuinige wasmachine
B
erg vervuilende wasmachine
C
een goedkope wasmachine
D
een dure wasmachine

Slide 8 - Quizvraag

Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gesubsidieerde producten en diensten gebruiken.
B
Dat het milieu verbetert.
C
Dat consumenten minder gesubsidieerde producten en diensten gebruiken.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 9 - Quizvraag

Waarom zijn maatschappelijke kosten vervelend voor de burgers?
A
Omdat de burgers moeten meebetalen aan het oplossen van de vervuiling van een ander.
B
Omdat burgers hierdoor minder geld verdienen.
C
Omdat bedrijven hierdoor meer winst maken.
D
Omdat burger hierdoor niet in een schoon land kunnen leven.

Slide 10 - Quizvraag

Waarom kan het zo zijn dat consumenten toch meebetalen als het principe 'De vervuiler betaalt' wordt toegepast?
A
Hierdoor nemen de bedrijfskosten van bedrijven toe en verhogen ze de prijs van producten.
B
Hierdoor stijgen de lonen van consumenten niet, maar neemt de winst van bedrijven wel toe.
C
Hierdoor nemen de bedrijfskosten van bedrijven af en moeten de consumenten meer betalen.
D
De prijs die consumenten moeten betalen en het principe 'De vervuiler betaalt' hebben niets met elkaar te maken.

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent duurzaam produceren?
A
Dat je nu in je behoefte kunt voorzien, maar ook denkt aan de mensen in de toekomst.
B
Dat je geen afval meer aanbiedt.
C
Dat je zo min mogelijk vlees eet.
D
Dat je niet meer met de auto mag reizen.

Slide 12 - Quizvraag

Wat wil de overheid bereiken met subsidies?
A
Dat consumenten meer gebruik gaan maken van de producten en diensten waar subsidies aan vast zitten.
B
Dat het milieu verbetert.
C
Dat consumenten minder gebruik gaan maken van de producten en diensten waar subsidies aan vast zitten.
D
Dat de overheid een extra inkomstenbron heeft.

Slide 13 - Quizvraag

Wat betekent hergebruik (recycling) volgens het boek?
A
Nieuwe producten maken van bestaande producten.
B
Zo min mogelijk weggooien, maar producten langer gebruiken.
C
Het maken van nieuwe producten uit afval.
D
Duurzaam leven.

Slide 14 - Quizvraag

Waarom zijn plastic tasjes slecht voor het milieu?
A
Plastic is een kunststof, dieren kunnen er in stikken.
B
Plastic is een natuurlijke stof, die niet wordt afgebroken in de natuur
C
Plastic is een kunststof, waardoor het niet wordt afgebroken in de natuur
D
Plastic vormt groepjes in de zee waar giraffen ziek van worden

Slide 15 - Quizvraag

Wat betekent hergebruik (recycling)?
A
Nieuwe producten maken van bestaande producten.
B
Zo min mogelijk weggooien, maar producten langer gebruiken.
C
Het maken van nieuwe producten uit afval.
D
Duurzaam leven.

Slide 16 - Quizvraag