3GL Voortplanting en ontwikkeling HH2

Hoe worden de delen in de penis genoemd, die ervoor zorgen dat de penis groter wordt?
A
Bubbels
B
Zwellichamen
C
Erecties
D
Vaten
1 / 28
volgende
Slide 1: Quizvraag
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoe worden de delen in de penis genoemd, die ervoor zorgen dat de penis groter wordt?
A
Bubbels
B
Zwellichamen
C
Erecties
D
Vaten

Slide 1 - Quizvraag

De penis is ..
A
een primair geslachtskenmerk
B
een secundair geslachtskenmerk
C
een tertiair geslachtskenmerk
D
geen geslachtkenmerk

Slide 2 - Quizvraag

Bij ontsluiting worden de baarmoederhals en baarmoedermond wijder
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quizvraag

In de afbeelding zie je dat de menstruatie begint op dag 1 van de cyclus.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

De prostaat vervoert urine en sperma
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Met welk nummer is de placenta aangegeven?
A
Met nummer 1
B
Met nummer 2
C
Met nummer 3
D
Met nummer 4

Slide 6 - Quizvraag

Vrouwen die ongewenst zwanger zijn, kunnen hun zwangerschap laten afbreken. Dit kan op vier verschillende manieren.
1. Morning-afterpil;
2. abortuspil;
3. zuigcurettage;
4. late abortus
Tess is vijf weken zwanger, de zwangerschap is niet gewenst. Op welke manier of welke manieren kan ze de zwangerschap laten afbreken?
A
Alleen met 1
B
met 1 en 2
C
met 2 en 3
D
Alleen met 3

Slide 7 - Quizvraag

Wat gebeurt er na de bevruchting van de eicel?
A
De bevruchte eicel deelt zich een aantal keer
B
De menstruatiecyclus begint opnieuw
C
Het gele lichaam sterft meteen af

Slide 8 - Quizvraag

Wie heeft of hebben er gelijk?
A
Alleen Farrah heeft gelijk
B
Alleen Richarda heeft gelijk
C
Alleen Job heeft gelijk
D
Farrah en Job hebben gelijk

Slide 9 - Quizvraag

Er kan veel fout gaan tijdens de geboorte van een veulen. Het veulen kan bijvoorbeeld zuurstofgebrek krijgen. In welk geval is de kans op zuurstofgebrek bij het veulen het grootst?
A
Wanneer de navelstreng breekt bij een normale ligging.
B
Wanneer de navelstreng breekt bij een stuitligging
C
Wanneer de vruchtvliezen breken bij een normale ligging
D
Wanneer de vruchtvliezen breken bij een stuitligging.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is heteroseksualiteit?
A
Je aangetrokken voelen tot iemand van het andere geslacht
B
Je aangetrokken voelen tot iemand van hetzelfde geslacht
C
Je aangetrokken voelen tot mensen van alle gelachten

Slide 11 - Quizvraag

Bij een bloedtransfusie ontvangt iemand bloed van een donor. In ontwikkelingslanden waar aids veel voorkomt, kun je door bloedtransfusie besmet raken met het virus HIV. In Nederland, is de kant dat je besmet raakt met HIV via een bloedtransfusie bijzonder klein. Wat is de reden hiervoor?
A
In Nederland komt bijna geen aids voor, dus je kunt niet besmet raken.
B
In Nederland slikken seropositieve mensen aidsremmers, waardoor ze anderen niet kunnen besmetten.
C
In Nederland wordt het bloed van een donor getest op aanwezigheid van HIV.

Slide 12 - Quizvraag

Bij de mens bevatten lichaamscellen 46 chromosomen. In welk orgaan of welke organen worden cellen geproduceerd die 23 chromosomen bevatten?
A
Alleen in orgaan 5
B
Alleen in de organen 6 en 7
C
Alleen in de organen 2, 6, 7,
D
Alleen in orgaan 7

Slide 13 - Quizvraag

Een zwangerschap verloopt niet altijd goed. Er kan bijvoorbeeld een buitenbaarmoederlijke zwangerschap optreden. Dit betekent dat het embryo niet wordt vervoerd naar de baarmoeder. Waar vind de innesteling in dat geval plaats?
A
In de eileider
B
In de eierstok
C
In de urineblaas

Slide 14 - Quizvraag

Lees de volgende situaties.
1 Bert en Sandra hebben geen geslachtsgemeenschap als Sandra in haar vruchtbare periode zit.
2 Cécil en Marc gebruiken een pessarium zonder zaaddodende pasta als ze geslachtsgemeenschap hebben.
3 Elif heeft een hormoonspiraaltje in haar baarmoeder laten plaatsen.
4 Moïza gebruikt de pil, maar soms vergeet ze hem te slikken.

In welke situatie is de kans op een zwangerschap het kleinst?

A
In situatie 1
B
In situatie 2
C
In situatie 3
D
In situatie 4

Slide 15 - Quizvraag

Welke uitspraak over zaadcellen is waar?
A
Zaadcellen bevatten veel reservevoedsel
B
Zaadcellen kunnen zelf niet bewegen
C
Zaadcellen worden steeds nieuw aangemaakt
D
Zaadcellen hebben geen zweepstaart.

Slide 16 - Quizvraag

Hieronder staat een stukje tekst uit een voorlichtingsfolder over soa’s.:

Mensen met deze aandoening voelen zich vaak erg moe. Ook kunnen klachten als misselijkheid en buikpijn optreden. De ziekte moet vanzelf genezen, maar dit gebeurt niet altijd. Het gevolg kan zijn dat de lever schade oploopt.

Over welke soa gaat deze tekst?
A
Candida
B
Chlamydia
C
Hepatitis B
D
Syfilis

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn secundaire geslachtskenmerken?

Slide 18 - Open vraag

Leg uit waardoor de meeste vrouwen rond hun 50e levensjaar niet meer vruchtbaar zijn.

Slide 19 - Open vraag

Leg uit dat een zaadcel zonder zweepstaart niet voor bevruchting kan zorgen.

Slide 20 - Open vraag

Een mug heeft zes chromosomen in een lichaamscel. Elke lichaamscel bevat drie paar chromosomen.

Geeft tekening 1 of tekening 2 een moment uit een reductiedeling (meiose) van een mug weer? Leg je antwoord uit

Slide 21 - Open vraag

Wat gebeurt er bij een zuigcurettage?

Slide 22 - Open vraag

Met een ochtendtemperatuurcurve kan een vrouw het moment bepalen waarop ze de grootste kans heeft om zwanger te worden. Ze moet dan elke ochtend op hetzelfde tijdstip haar lichaamstemperatuur meten.Welk verband tussen lichaamstemperatuur en vruchtbaarheid laat de afbeelding zien? Leg je antwoord uit.

Slide 23 - Open vraag

Wat is een stuitligging

Slide 24 - Open vraag

Het geslachtsorgaan van een mannetjeshond (reu) werkt hetzelfde als dat van een mens. Bij castratie wordt een reu onvruchtbaar gemaakt. Een extra gevolg van de castratie is dat de reu rustiger wordt: hij vertoont bijvoorbeeld geen agressief gedrag meer. Normaal wordt agressief gedrag veroorzaakt door testosteron.Welk deel van het voortplantingsstelsel van de reu is verwijderd tijdens de castratie?

Slide 25 - Open vraag

In de tekst worden twee voorbehoedmiddelen genoemd. Welke van de twee middelen biedt bescherming tegen geslachtsziekten?

Slide 26 - Open vraag

In de tekst staat:'Jongens schatten de risico's op zwangerschap bij onbeschermd vrij hoog in'
Rond welke gebeurtenis in de menstruatiecyclus is dit risico het grootst?

Slide 27 - Open vraag

Hoe heet onderdeel 1 ? en onderdeel 4?
en onderdeel 6?
schrijf je antwoord zo op:
1:
4:
6:

Slide 28 - Open vraag