2kader 1.8 Spelling

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

        Welkom                     1.8 Spelling

Pak je spullen en lees lekker:

1.8 Maak opdracht  1

         

                          

1.8 aantekeningen

                                      stam = hele ww - 'en'   

persoonsvorm in de tegenwoordige tijd: 3 vormen

1. ik-vorm:  ik geloof, ik raad, ik sprint                      

2. hij-vorm:   ik-vorm + t      

   (hij/zij/jij/het)

3. wij-vorm:   hele werkwoord (infinitief)

  (jullie/wij/zij)

Bij twijfel: controleer met 'loop'

hij sprint,  zij vertelt, het gebeurt,  jij vindt

wij sprinten,  zij vertellen, jullie geloven

Lees en bekijk in lesstof:             'pv in tt'

Maak opdracht  3, 4, 5, 6

                          

Klaar?

Schrijf de 10 dicteewoorden 

vast 3 keer over

Ezelsbruggetjes

1. Bij twijfel of je wel of geen t schrijft: controleer met loop(t) !

2. Jij erachter, ik ervoor: de t gaat er vandoor. 

Hij loopt

Hij lijdt

dus ook: 

Loop jij?

Ik loop..

Raad jij? 

Ik raad...

dus ook: 

Ezelsbruggetjes

1. Bij twijfel of je wel of geen t schrijft: controleer met loop(t) !

2. Jij erachter, ik ervoor: de t gaat er vandoor. 

Hij loopt

Hij lijdt

dus ook: 

Loop jij?

Ik loop

Raad jij? 

Ik raad

dus ook: 

Opdracht 10a

Aantekeningen bij 1.8 Directe reden

1. Tessa zei: 'Ik kom iets later, lekke band! '

2. 'Ik kom iets later, lekke band! ' , zei Tessa. 

Neem voor je: opdracht 6 en 7

Tot slot: Schrijf dicteewoorden 10 x over

Opdrachten bespreken bij 1.8 Leestekens

1. Tessa zei: 'Ik kom iets later, lekke band! '

2. 'Ik kom iets later, lekke band! ' , zei Tessa. 

Voorbereiden SO grammatica/spelling a.s maandag

Maak test jezelf van 1.7 en 1.8 

Oefen in Numo: taken

Schrijf de woorden 10 keer 

Laat je overhoren! 

 1.7 en 1.8 Stilleborddiscussie

10. Hij beloofd       2. pv = altijd een werkwoord

3. Hoe vind ik een zinsdeel?    11. Hij onthoudt alles.  6. arie riep: 'kom binnen!'

4. De zin: 'Gerard zit naar buiten te staren.' heeft geen lv. 

7. onderwerp in een zin: Wie + wg? 

5. De champignon en de rechercheur chatten met de chaal onder het genot 
van schips en sjokolade. 

8. Hij bekend schuld.                                         9. Vindt jij dit ook zo makkelijk?

1. De Tijdproef (pv) = verleden tijd en tegenwoordige tijd wisselen

 1.7 en 1.8 Stilleborddiscussie

1. Niemand praat.

2. Er komt één persoon tegelijk naar voren en krijgt de stift.

3. Hij/zij noteert iets op het bord over een feitje uit de dia. 

4. Niemand reageert.

5. De persoon geeft de stift door aan de volgende.

6. Deze leerling noteert ook iets op het whitebord over een feitje. 

7. Niemand reageert.

8. De stift wordt weer doorgegeven aan de volgende leerling.   Enzovoort.......

zet nummer erbij