Herhaling kracht en beweging - les 5

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Herhaling grafieken

1. Herhaling grafieken
2. Examenopgave 'Bergtrein'
3. Bespreken opgave 'Bergtrein'
4. Afsluiting, wensen voor de laatste les

de oppervlakte

methode

Opgave grafieken

Schets het bijbehorende 

s,t-diagram op het digitale whiteboard
(link in de meet).

Bergtrein

vraag 6, 7 en 8

Maak de examenopgave. 

Stel je vragen. 

Examenopgave bergtrein

Vraag 6

Bepaal de afstand die de trein op t = 20 s heeft afgelegd. 

Vraag 7

De massa van de trein met passagiers bedraagt 13·10³ kg. 

Bepaal de grootte van de resulterende kracht op de trein op t = 15 s. 

Vraag 8

v = constant

α = 28°

Fw = 6,0 kN

Teken de overige krachten die op de trein werken in de juiste verhouding tot de zwaartekracht. 

Wensen voor de laatste les.

Voorbereiden op het CP

Veel oefenen!

• Laatste paragraaf 'Afsluiting' van H2 en H4 
• Oefentoets
• SO nogmaals maken (andere versie)
• Wetenschapsschool.nl 

Opgave rekenen

Een atleet werpt een speer met een massa van 800 g. Hij gooit vanuit stilstand. Hij oefent een constante kracht uit over een afstand van 1,5 m. De kracht die de atleet levert, is gelijk aan 100 N. 

A.   Bereken met welke snelheid de atleet de speer wegwerpt.

B.   Leg uit of een twee keer zo grote kracht een twee keer zo grote, minder of

       meer dan twee keer zo groter snelheid oplevert.

a = Fnetto / m = 100 / 0,8 = 125 m/s^2

s = 1/2*a*t^2 —> t = 0,15 seconden

a = ∆v/∆t —> ∆v = a * t = 125 * 0,15 = 18,75 = 19 m/s

B. F 2x zo groot —> a 2x zo groot —> t wortel 2 x zo klein —> minder dan twee keer zo grote snelheid.