Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
H3 3.3 + 3.4: Wat heb je geleerd?
H3 par. 3.3 + 3.4
1 / 16
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Economie
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
In deze les zitten
16 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
15 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
H3 par. 3.3 + 3.4
Slide 1 - Tekstslide
Wat heb je geleerd?
Slide 2 - Tekstslide
Wat is géén leenmotief?
A
onverwacht geld nodig
B
voor de rente
C
tijdelijk geldtekort
D
dure aankoop
Slide 3 - Quizvraag
Vul het juiste woord in:
bij een hypotheek is de rente ........ dan bij een consumptief krediet.
A
hoger
B
lager
Slide 4 - Quizvraag
Welke kredietvorm kun je afsluiten bij aankoop in een winkel of bij een internetbedrijf?
A
koop op afbetaling
B
persoonlijke lening
C
hypotheek
D
doorlopend krediet
Slide 5 - Quizvraag
Wat zijn kredietkosten?
A
alles wat je terugbetaalt voor de lening
B
de aflossing en de rente van de lening
C
de aflossing van de lening
D
alles wat je meer terug-betaald dan de lening
Slide 6 - Quizvraag
Lening = € 900.
Je betaalt terug in 12 termijnen van
€ 100. Wat zijn de kredietkosten?
A
€ 100 x 12 = € 1200
B
€ 900 - € 100 = € 800
C
(€ 100 x 12) - € 900 = € 300
D
€ 900 : € 100 x 12 = € 108
Slide 7 - Quizvraag
Wat is géén consumptief krediet?
A
koop op afbetaling
B
hypotheek
C
salariskrediet
D
persoonlijke lening
Slide 8 - Quizvraag
Vul in:
de kredietrente is .......... dan de spaarrente.
A
hoger
B
lager
Slide 9 - Quizvraag
Welke begrippen
staan op de nummers 5 en 6?
A
5 = kredietrente 6 = spaarrente
B
5= spaarrente 6 = kredietrente
C
5 = spaargeld 6 = kredieten
D
5 = kredieten 6 = spaargeld
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een verschil tussen sparen
en beleggen?
A
Sparen levert meer op
B
Sparen is risicovoller
C
Met sparen loop je minder risico
Slide 11 - Quizvraag
Juist of onjuist?
Alle landen waar je met de euro kunt betalen vormen samen de Eurozone.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Hoe noemen we de prijs van een vreemde valuta?
Slide 13 - Open vraag
Welke koers gebruik je als je geld inwisselt na je vakantie?
A
Aankoopkoers (U koopt)
B
Verkoopkoers (U verkoopt)
Slide 14 - Quizvraag
Je koopt voor € 100 Amerikaanse dollars. Aankoopkoers = 1,10.
Hoeveel euro kost dit?
A
100 x 1,10 = € 110
B
100 : 1,10 = € 90,91
Slide 15 - Quizvraag
Je wisselt 20 Amerikaanse dollars in.
Verkoopkoers = 1,14.
Hoeveel euro krijg je terug?
A
20 x 1,14 = € 22,80
B
20 : 1,14 = € 17,54
Slide 16 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Lenen
Januari 2019
- Les met
23 slides
door
economie voor vmbo
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3,4
economie voor vmbo
H3 3.3 + 3.4 Herhaling
Januari 2024
- Les met
31 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
§3.3 Geld lenen kost geld
November 2022
- Les met
28 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2,3
Quiz paragraaf 3.3
December 2021
- Les met
18 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g, t
Leerjaar 3
3.4 Nog meer bankzaken?
December 2022
- Les met
29 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2,3
3.3 lenen
November 2021
- Les met
21 slides
Economie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
3.3 Zou je wel lenen?
Februari 2022
- Les met
35 slides
Economie
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 3
H.3.3 Geld lenen kost geld! (deel 2)
Mei 2020
- Les met
11 slides
Economie
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3