Unit 1 lesson 3
1 / 23
Lesduur is: 150 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat is ZIJ (enkelvoud) in het Engels?
A
she
B
it
C
they
D
you
Slide 7 - Quizvraag
Wat is JOUW / JULLIE in het Engels
A
she
B
it
C
they
D
you
Slide 8 - Quizvraag
Wat is ZIJ (meervoud) in het Engels?
A
she
B
it
C
they
D
you
Slide 9 - Quizvraag
Wat is HET in het Engels?
A
she
B
it
C
they
D
you
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Wat is HUN in het Engels?
A
his
B
her
C
our
D
their
Slide 12 - Quizvraag
Wat is HAAR in het Engels?
A
his
B
her
C
our
D
their
Slide 13 - Quizvraag
Wat is ZIJN in het Engels?
A
his
B
her
C
our
D
their
Slide 14 - Quizvraag
Wat is ONS / ONZE in het Engels?
A
his
B
her
C
our
D
their
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Recap:
persoonlijke voornaamwoorden
bezittelijke voornaamwoorden
persoonlijke voornaamwoorden
bezittelijke voornaamwoorden
Slide 18 - Woordweb
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Recap:
What have you learned this week?
What have you learned this week?
