NASK Hfdst 2 Par X Lesjaar 1 KGT les 16 Lesson-up

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 1,2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Waar staan 4 stofeigenschappen?
A
Ontvlambaarheid, kleur, dichtheid en smaak
B
Volume, geur, prijs en giftigheid
C
Massa, schadelijkheid, smaak en hoeveelheid
D
Temperatuur, gewicht, brandbaarheid en geur

Slide 3 - Quizvraag

In deze buizen zit in 1 buis alcohol, de ander water en de derde wasbenzine. In welke buis zit het water?
A
De linker
B
De rechter
C
De middelste
D
Dat kan je niet weten door alleen het plaatje te bekijken

Slide 4 - Quizvraag

Zijn de volgende stellingen waar of onwaar?
1) Koper is een zuivere stof.
2) Een suspensie blijft altijd goed gemengd.
3) Een klein beetje suiker in water heet een oplossing.
4) Sinaasappelsap is een oplossing.
5) De meeste stoffen die je dagelijks leven tegenkomt zijn zuivere stoffen.

Slide 5 - Open vraag

Noem zo veel mogelijk manieren die we hebben geleerd waarop een stof gevaarlijk kan zijn.

Slide 6 - Open vraag

Wat doe je bij extraheren?
A
oplosbare stoffen uit niet oplosbare stoffen via een filter afscheiden
B
stoffen oplossen in oplosmiddel
C
onoplosbare stoffen in een filter doen
D
Spelers verzamelen om te kunnen klaverjassen

Slide 7 - Quizvraag

Welke dranken maak je door te extraheren?
A
Chocolademelk
B
Thee of koffie
C
Cola, sinas en sprite
D
Ranja

Slide 8 - Quizvraag

Giet een suspensie in een filter
A
oplosmiddel gaat door filter
B
vaste stoffen blijven als residu in filter achter
C
je krijgt een helder oplosmiddel
D
Zowel A, B als C

Slide 9 - Quizvraag

Welke delen van koffie gaan door het filter?
A
Smaakstoffen
B
Geurstoffen
C
Kleur
D
Zowel A, B als C

Slide 10 - Quizvraag

Leg uit waarom je de stoffen in een oplossing niet, en de stoffen van een suspensie wel kan scheiden door deze vloeistoffen te filteren.

Slide 11 - Open vraag

We gebruiken het woord 'massa' in plaats van ....
A
hoeveelheid
B
volume
C
gewicht
D
Zowel A, B als C

Slide 12 - Quizvraag

Waarvoor gebruik je de weegschaal?
En de maatcilinder?
A
weegschaal: volume maatcilinder: massa
B
weegschaal: massa maatcilinder: volume
C
weegschaal: massa maatcilinder: gewicht
D
weegschaal: gewicht maatcilinder: massa

Slide 13 - Quizvraag

De ruimte die een hoeveelheid vloeistof inneemt, noem je:
A
Volume
B
Gewicht
C
Massa
D
Zowel A, B als C

Slide 14 - Quizvraag

1 Liter = 1 dm³
1 mL = 1 cm³
A
Alleen de bovenste is juist
B
Klopt !! Er passen 10 x 1 cm³ in de hoogte en ook in breedte en in lengte
C
Alleen de onderste is juist
D
Klopt niet: allebei niet

Slide 15 - Quizvraag

Een voorwerp is 10 cm lang, 4 cm breed en 1 cm hoog.
Hoe groot is het volume van dit voorwerp?
A
0,4 cm³
B
4 cm³
C
40 cm³
D
400 cm³

Slide 16 - Quizvraag


Hoeveel vloeistof zit er in de maatcilinders?
A
45 mL, 74 mL en 18 mL
B
45 mL, 76 mL en 21 mL
C
45 mL, 76 mL en 22 mL
D
45 mL, 74 mL en 22 mL

Slide 17 - Quizvraag


Wat is het volume van de steen?
A
48 mL
B
27 mL
C
17 mL
D
21 mL

Slide 18 - Quizvraag

Dichtheid is een stofeigenschap ...
A
van alle stoffen die bestaan
B
die je kunt berekenen als je massa en volume weet
C
weergegeven in de massa van 1cm³ van een stof
D
Zowel A, B als C

Slide 19 - Quizvraag

Welke eenheden horen bij Volume, Massa en Dichtheid?
A
cm³ of mL , gram of kg en gram/cm³
B
cm³ of mL , gram of kg en cm³/gram
C
dB, kg en gram/cm³
D
cm³ of mL, ton en ton/kg

Slide 20 - Quizvraag

Waar staat een juiste formule van dichtheid?
A
massa / dichtheid = volume
B
massa x dichtheid = volume
C
volume/ massa = dichtheid
D
massa x volume = dichtheid

Slide 21 - Quizvraag

Een oplossing kun je herkennen aan:
A
De stof die je oplost lost gedeeltelijk op
B
De stof die je oplost zweeft in oplosmiddel
C
De stof die je oplost wordt onzichtbaar
D
Zowel A, B als C

Slide 22 - Quizvraag

Een suspensie herken je aan:
A
Een stof fijn verdeelt in een vloeistof
B
Een suspensie is helder doorzichtig
C
Een suspensie gaat door een filter
D
Alle antwoorden zijn fout

Slide 23 - Quizvraag

Reken om

Slide 24 - Open vraag

Bereken de dichtheid van het blokje, gebruik de oplosmethode.
    dichtheid = 
 massa : volume

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide