Geslechte und Pluralbildung leerjaar 2 K.3

Geschlechte und Plural
der - die - das
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Geschlechte und Plural
der - die - das

Slide 1 - Tekstslide

Was bedeutet: "das Geschlecht"?
(Antwoord in twee woorden!)

Slide 2 - Open vraag

Was bedeutet: "der Plural"?
(Antwoord in twee woorden!)

Slide 3 - Open vraag

Welk lidwoord hoort bij
mannelijke woorden?

Slide 4 - Woordweb

Welk lidwoord hoort bij
vrouwelijke woorden?

Slide 5 - Woordweb

Welk lidwoord hoort bij
onzijdige woorden?

Slide 6 - Woordweb

Wat hoort NIET bij de regel van het vrouwelijke zelfstandige naamwoord?
A
Zelfstandige naamwoorden, die op -e eindigen
B
Vrouwelijke personen en dieren
C
Zelfstandig gebruikte telwoorden
D
Dagdelen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de gemakkelijkste manier, om erachter te komen of een woord onzijdig is?

Slide 8 - Open vraag

Schließe das Buch!

Slide 9 - Tekstslide

woorden eindigend op
" -heit, -keit, -schaft, -ung,-ion, -ei,-ik, -tät"
zijn vaak:
A
Sächlich
B
Männlich
C
Weiblich
D
Plural

Slide 10 - Quizvraag

Wat hoort NIET bij de regel van het onzijdige zelfstandige naamwoord?
A
verkleinwoorden (-chen en -lein)
B
Als zelfstandig naamwoord gebruikte werkwoorden
C
Verzamelnamen beginnend met -ge
D
windrichtingen

Slide 11 - Quizvraag

Regeln zum Plural

Slide 12 - Woordweb

Übersetze ins Deutsche:
Meervoud van "het schrift".
A
Die Hefte
B
Die Hëfte
C
Die Heften
D
Die Hefter

Slide 13 - Quizvraag

"König" ist...
A
sächlich (das)
B
weiblich (die)
C
männlich (der)
D
plural (die)

Slide 14 - Quizvraag

"Haus" ist...
A
Männlich (der)
B
Plural (die)
C
Weiblich (die)
D
Sächlich (das)

Slide 15 - Quizvraag

Übersetze ins Deutsche: "de pauze"
A
Die Pausen
B
Die Pause
C
Die Päuse
D
Die Päuser

Slide 16 - Quizvraag

Übersetze ins Deutsche: "de leraressen"
A
Die Lehrerinner
B
Die Lehrerinnen
C
Die Lehrerinne
D
Die Lehrerinen

Slide 17 - Quizvraag

"Abend" ist...
A
weiblich (die)
B
männlich (der)
C
plural (die)
D
sächlich (das)

Slide 18 - Quizvraag

Das Buch/Die Bücher
Der Lehrer/Die Lehrer
Der Test/Die Teste
Die Note/Die Noten

Slide 19 - Sleepvraag

Nehmt das Buch dabei!
Sucht die richtigen Wörter in der Lernliste und bildet die Plural!

Slide 20 - Tekstslide

Übersetze ins Deutsche: "de lesroosters"

Slide 21 - Open vraag

Übersetze ins Deutsche: "de geschiedenissen"

Slide 22 - Open vraag

Übersetze ins Deutsche: "de klassen"

Slide 23 - Open vraag