Geslechte und Pluralbildung

Geschlechte und Pluralbildung
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Geschlechte und Pluralbildung

Slide 1 - Tekstslide

Männlich

 Mannelijke zelfstandige naamwoorden zijn: 
  • mannelijke dieren, 
  • stammen van zelfstandig gebruikte werkwoorden, 
  • maanden, dagen, dagdelen, jaargetijden, 
  • windrichtingen.
  •   Meervoud mannelijk eindigt vaak (niet altijd) op een Umlaut + e (der Stock, die Stöcke)
 “AUTO”
 

Slide 2 - Tekstslide

Weiblich
Vrouwelijke zelfstandige naamwoorden zijn: 
  • vrouwelijke dieren, 
  • VEEL zelfstandige naamwoorden op een “e”, 
  • zelfstandig gebruikte telwoorden, 
  • woorden die eindigen op “ei, heit, keit, schaft, ion, ung, ik, tät.”
  • Meervoud vrouwelijk eindigt vaak (niet altijd) op (e)n/nen (die Henne, die Hennen)

Slide 3 - Tekstslide

Sächlich
Onzijdige zelfstandige naamwoorden zijn: 
  • Bijna alle het-woorden in het Nederlands

    ("-chen, -lein, ge-, inf.")
  • Meervoud eindigt vaak (niet altijd) op een e (das Tier, die Tiere)

Slide 4 - Tekstslide

Übersetze ins Deutsche: "De schriften"
A
Die Hefte
B
Die Hëfte
C
Die Heften
D
Die Hefter

Slide 5 - Quizvraag

"Unterricht" ist...
A
sächlich (das)
B
weiblich (die)
C
männlich (der)
D
plural (die)

Slide 6 - Quizvraag

"Haus" ist...
A
Männlich (der)
B
Plural (die)
C
Weiblich (die)
D
Sächlich (das)

Slide 7 - Quizvraag

Übersetze ins Deutsche: "de pauzes"
A
Die Pausen
B
Die Pause
C
Die Päuse
D
Die Päuser

Slide 8 - Quizvraag

Übersetze ins Deutsche: "de leraressen"
A
Die Lehrerinner
B
Die Lehrerinnen
C
Die Lehrerinne
D
Die Lehrerinen

Slide 9 - Quizvraag

"Abend" ist...
A
weiblich (die)
B
männlich (der)
C
plural (die)
D
sächlich (das)

Slide 10 - Quizvraag