6.2: bestuiving

Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren
6.2 bestuiving
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 6 Voortplanting bij planten en dieren
6.2 bestuiving

Slide 1 - Tekstslide

wat gaan we vandaag doen?
herhaling 6.1 Bloemen
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 6.2 Bestuiving
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen

Slide 2 - Tekstslide

Stempel
Stijl
Kroonblad
Meeldraad
Kelk
blad
Stamper

Slide 3 - Sleepvraag

De functie van bloemen is voortplanten.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

De meeldraad is het ............... voortplantingsorgaan
A
mannelijk
B
vrouwelijk

Slide 6 - Quizvraag

Hoe heten de vrouwelijke voortplantingsorganen van een plant?
A
de meeldraden
B
de stamper
C
de kelkbladeren
D
de kroonbladeren

Slide 7 - Quizvraag

De stempel is een deel van de stamper.
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kun je omschrijven wat bestuiving is
- kun je de kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen

Slide 9 - Tekstslide

Inleiding
Veel bloemen hebben grote en opvallend gekleurde kroonbladeren.
Daarmee lokken ze insecten.

Insecten komen ook af op de geur en op de nectar.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

6.2 Bestuiving
Veel bloemen bevatten nectar.
Nectar is een zoet sap.
Met de zoete nectar lokken ze insecten.

Bijen verzamelen nectar en maken er honing van.
Veel mensen vinden honing lekker.

Slide 12 - Tekstslide

Bloemen lokken insecten met opvallend gekleurde bloemen en met nectar.
Insecten zoeken nectar in de bloemen.

Als een insect op de bloem zit, plakken er stuifmeelkorrels aan zijn poten en aan zijn lichaam.
Als de bij naar een andere bloem vliegt, neemt hij het stuifmeel mee. Zo komt het stuifmeel op een andere bloem terecht.

Slide 13 - Tekstslide

6.2 Bestuiving
Als stuifmeelkorrels terechtkomen op de stempel van een bloem van dezelfde soort, vindt bestuiving plaats.

Komt stuifmeel op de stempel van een bloem van de andere soort, dan is dat geen bestuiving.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

6.2 Bestuiving
Verschillende soorten bestuiving:
- insectenbestuiving (insectenbloemen)
- windbestuiving (windbloemen)

Slide 16 - Tekstslide

Insectenbloem vs windbloem
wat valt je het meest op?

Slide 17 - Tekstslide

6.2 Bestuiving
Insectenbloemen
- bestuiving door insecten
- grote, opvallend gekleurde kroonbladeren om insecten aan te trekken
- nectar om insecten aan te trekken
- stuifmeelkorrels blijven aan het insect vastplakken als deze naar nectar zoekt


Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

6.2 Bestuiving
Windbloemen
Bij windbloemen blaast de wind het stuifmeel weg. Dit kan doordat de meeldraden en stempels buiten de bloem hangen.
Het stuifmeel kan dan bij toeval op een stempel van een bloem van dezelfde plantensoort terechtkomen. Die kans is klein.

Windbloemen maken dan ook veel stuifmeel in verhouding tot insectenbloemen.



Slide 20 - Tekstslide

Verschil insectenbloem en windbloem

Slide 21 - Tekstslide

grote
kroonbladeren
plakkerig 
stuifmeel
nectar
kleurige 
kroonbladeren
meeldraden buiten de bloem
geur
licht stuifmeel
onopvallende kroonbladeren
wind 
bestuiving
insecten 
bestuiving

Slide 22 - Sleepvraag

Slide 23 - Video

Slide 24 - Tekstslide

VRAGEN??

Slide 25 - Tekstslide

zelf aan de slag
6.2 Bestuiving: lees de tekst en maak de opdrachten:

opdracht 1 t/m 7 (5 overslaan) maken

Slide 26 - Tekstslide

herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kun je omschrijven wat bestuiving is
- kun je de kenmerken noemen van insectenbloemen en windbloemen

Slide 27 - Tekstslide