Nakijken Lezen H4: opdr. 2 (3)
1 maar – tegenstelling
2 zoals – voorbeeld
3 Aan de ene kant – tegenstelling
4 anderzijds – tegenstelling
5 Om – middel-doel
6 toch – tegenstelling
7 In de eerste plaats – opsomming
8 Ook – opsomming (de signaalwoorden ook/en/verder kun je van plaats verwisselen)
9 En – opsomming
10 Verder – opsomming
11 Tot slot – opsomming 12 wanneer – voorwaarde