Vaardigheden

Bij het einde van de timer
  • Stil
  • Ipad plat op tafel
  • Mobieltje weg
Klassenregels:
1. Tijdens de les luisteren we naar de docent
2. We doen wat de docent van ons vraagt
3. Blijven van elkaar en elkaars spullen af
4. Iedereen hoort erbij
5. We reageren niet de hele tijd op elkaar
timer
5:00
H.O.P.E






Leerdoelen; aan het einde van de les weet je:
  • Welke oorzaken er voor de opstand waren
  • Hoe het verloop van de opstand verliep


1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bij het einde van de timer
  • Stil
  • Ipad plat op tafel
  • Mobieltje weg
Klassenregels:
1. Tijdens de les luisteren we naar de docent
2. We doen wat de docent van ons vraagt
3. Blijven van elkaar en elkaars spullen af
4. Iedereen hoort erbij
5. We reageren niet de hele tijd op elkaar
timer
5:00
H.O.P.E






Leerdoelen; aan het einde van de les weet je:
  • Welke oorzaken er voor de opstand waren
  • Hoe het verloop van de opstand verliep


Slide 1 - Tekstslide

Vaardigheid 1: Geschiedenis / verleden
Verleden: Alles wat vroeger gebeurt noemen we het verleden

Geschiedenis: Een visie (teksten, beeldmateriaal, bronnen) op het verleden noemen we geschiedenis
Als een boom valt, en niemand is in de buurt om het te horen, maakt de boom dan geluid?

Slide 2 - Tekstslide

Vaardigheid 2: prehistorie / historie
Prehistorie (pre = voor, historie = geschiedenis) Dit is het moment voordat men kon schrijven.

Historie: De periode nadat mensen konden schrijven

Geschiedenis kijkt alleen naar historie

Slide 3 - Tekstslide

Waarom kijken we bij geschiedenis alleen naar 'historie' en de niet de prehistorie?
A
De prehistorie is minder interessant omdat er minder mensen op aarde woonden
B
Er valt meer te leren uit de historie, omdat er toen veel meer gebeurde
C
Bij geschiedenis wordt gekeken naar visies en die waren er niet in de prehistorie
D
De historie staat nou eenmaal dichter bij onze tijd.

Slide 4 - Quizvraag

Waarom kijken we bij geschiedenis alleen naar 'historie' en de niet de prehistorie?
A
De prehistorie is minder interessant omdat er minder mensen op aarde woonden
B
Er valt meer te leren uit de historie, omdat er toen veel meer gebeurde
C
Bij geschiedenis wordt gekeken naar visies en die waren er niet in de prehistorie
D
De historie staat nou eenmaal dichter bij onze tijd.

Slide 5 - Quizvraag

Waarom is de uitvinding van het schrift belangrijk voor ons
A
Anders hadden wij nu niet kunnen lezen en schrijven
B
Zo kunnen wij een beeld vormen van het verleden
C
Zo weten wij hoeveel spullen mensen vroeger hadden

Slide 6 - Quizvraag

Vaardigheid 3:
primair / secundair
Primair: Een voorwerp uit de tijd zelf.

Voorbeeld: Een romeins zwaard.

Secundair: Voorwerpen uit latere tijden.

Voorbeeld: Een boek over de Romeinen.

Slide 7 - Tekstslide

Potscherf uit Griekenland
A
Primair
B
Secundair

Slide 8 - Quizvraag

Replica fibule (speld) vikingen
A
Primair
B
Secundair

Slide 9 - Quizvraag

Steen van Rosetta, met Griekse, Egyptisch en Minoisch schrift
A
Primair
B
Secundair

Slide 10 - Quizvraag

Val van het Romeinse rijk door Edward Gibbon
A
Primair
B
Secundair

Slide 11 - Quizvraag

De officies; een tekst van Cicero een Romeinse geleerde
A
Primair
B
Secundair

Slide 12 - Quizvraag

De kunst van het oud van oud worden; door de Romeinse geleerde Cicero
A
Primair
B
Secundair

Slide 13 - Quizvraag

Vaardigheid 4: geschreven en ongeschreven
Geschreven: Als de bron tekst bevat

Ongeschreven; als de bron geen tekst bevat.

Slide 14 - Tekstslide

Hiërogliefen
A
Geschreven
B
Ongeschreven

Slide 15 - Quizvraag

Sphinx
A
Geschreven
B
Ongeschreven

Slide 16 - Quizvraag

middeleeuwse kroniek
A
Geschreven
B
Ongeschreven

Slide 17 - Quizvraag

christelijke kunst boven een kerk deur
A
Geschreven
B
Ongeschreven

Slide 18 - Quizvraag

Nazi Propaganda poster
A
Geschreven
B
Ongeschreven

Slide 19 - Quizvraag

Vaardigheid 5: oorzaak / gevolg / aanleiding
Oorzaak: Een oorzaak geeft aan waardoor iets gebeurt.

Aanleiding: is de belangrijkste oorzaak voor een gebeurtenis.

Gevolg: is het gene wat daarna gebeurt.

Slide 20 - Tekstslide

1. Ik maak geen huiswerk en leer niet voor mijn toetsen
2. Ik haal een onvoldoende.



A
Zin 1 is oorzaak, zin 2 gevolg
B
Zin 1 is gevolg, zin 2 oorzaak

Slide 21 - Quizvraag

1. Julius Caesar roept zich zelf uit tot dictator voor het leven.
2. Julius Caesar marcheert met zijn troepen naar Rome.

A
Zin 1 is oorzaak, zin 2 gevolg
B
Zin 1 is gevolg, zin 2 oorzaak

Slide 22 - Quizvraag

1. Columbus ontdekt Amerika.
2. Midden- en Zuid-Amerika worden geteisterd door ziektes.


A
Zin 1 is oorzaak, zin 2 gevolg
B
Zin 1 is gevolg, zin 2 oorzaak

Slide 23 - Quizvraag

1. Willem van Oranje leidt een opstand tegen het katholieke Spanje
2. Willem van Oranje wordt vermoord door een fanatieke katholiek in delft.



A
Zin 1 is oorzaak, zin 2 gevolg
B
Zin 1 is gevolg, zin 2 oorzaak

Slide 24 - Quizvraag

1. De landen in Europa produceren heel veel wapens
2. Er breekt een Wereldoorlog uit
3. De aartshertog van Oostenrijk wordt vermoord




A
Zin 1 is oorzaak, zin 2 gevolg, zin 3 aanleiding
B
Zin 1 is gevolg, zin 2 aanleiding, zin 3 oorzaak
C
Zin 1 aanleiding, zin 2 oorzaak, zin 3 gevolg

Slide 25 - Quizvraag

Vaardigheid 6: feit / mening
Feit: iets dat we kunnen controleren

Mening: Iets wat een persoon vindt

Slide 26 - Tekstslide

Bron 1: “Rond 3500 v.chr vestigden zich boeren in het noorden van Nederland. Hun herkomst is onduidelijk. De groep wordt de trechterbekercultuur genoemd, naar de vorm van het aardewerk dat zij maakten.”
A
Mening
B
Feit

Slide 27 - Quizvraag

Bron 2: ”Stel je eens voor dat er niemand meer zou wonen in Sparta en dat alleen de tempels en de fundamenten van gebouwen er nog waren. Dan zou niemand toch geloven dat ze ooit zo machtig waren als in de verhalen over hen verteld wordt”.
A
Mening
B
Feit

Slide 28 - Quizvraag

Bron 7: “De Azteken hebben een afschuwelijke gewoonte, die echt bestraft moet worden. Als ze iets willen vragen aan hun afgoden, nemen ze meisjes, jongens en volwassenen mee naar de tempels van hun goden. Daar openen ze hun borst terwijl ze nog leven.”
A
Mening
B
Feit

Slide 29 - Quizvraag

Bron 4: “De productie van witte lakens was aan strenge regels en kwaliteitsnormen gebonden. Het eindproduct werd gekeurd door door de stad aangestelde keurmeesters. Die voorzagen de lakens van een kwaliteitszegel.”
A
Mening
B
Feit

Slide 30 - Quizvraag

Bron 6: “De Italiaanse schrijver Giovanni Boccacio schreef over de pest: in het begin kregen mannen en vrouwen bulten en zwellingen in de liezen en onder de oksels. Sommige zwellingen waren zo groot als appels anderen zo groot als eieren”.
A
Mening
B
Feit

Slide 31 - Quizvraag