les 4 vaardigheden leerjaar 1 met oefentoets

Vaardigheden Leerjaar 1
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Vaardigheden Leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze les:
- herhaling vaardigheden.
- Wat moet je leren voor de toets?
- aan de slag met een oefentoets
- Afsluiting, ruimte voor vragen

Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les:
- Is je kennis over alle vaardigheden van dit leerjaar opgefrist.
- Weet je wat je moet kennen en kunnen voor de vaardighedentoets.
- Pas je je kennis van de vaardigheden toe in oefen opdrachten.

Slide 3 - Tekstslide

Vaardigheden Geschiedenis leerjaar 1
1. Geschiedenis/ verleden.
2. prehistorie / historie
3. primaire en secundaire bronnen.
4. geschreven en ongeschreven bronnen.
5. oorzaak, gevolg en aanleiding.
6. feit en mening.
7. gebondenheid aan tijd en plaats
8. betrouwbaarheid van bronnen.
9. Tijdvakken.

Slide 4 - Tekstslide

vaardigheid 1: Geschiedenis / verleden.
Alles wat vroeger gebeurt is noemen we verleden. 
Een visie op het verleden noemen we geschiedenis.

"geschiedenis bestudeert het verleden van mensen "

Slide 5 - Tekstslide

Vaardigheid 2: Prehistorie en historie
Historie = geschiedenis , pre= voor

Prehistorie, voor de geschiedenis, voordat mensen  schrift kenden.

Historie begint vanaf het moment dat mensen schrift gaan gebruiken.

Slide 6 - Tekstslide

Prehistorie
historie

Slide 7 - Tekstslide

vaardigheid 3: primaire en secundaire bronnen.
primaire bron: een bron die gemaakt is in de tijd waarover het informatie geeft. (uit de tijd zelf)

Secundaire bron: een bron die gemaakt is na de tijd waarover het informatie geeft (de bron is dus later gemaakt)

Slide 8 - Tekstslide

primair
secundair

Slide 9 - Tekstslide

Vaardigheid 4: geschreven en ongeschreven bronnen

geschreven bron: een bron die schrifttekens bevat.
ongeschreven bron: een bron die geen schrifttekens bevat.

Slide 10 - Tekstslide

geschreven
ongeschreven

Slide 11 - Tekstslide

Vaardigheid 5: Oorzaak, gevolg, aanleiding

oorzaak:geeft aan waarom of waardoor iets
gebeurt.
gevolg: datgene dat gebeurd na de oorzaak.
aanleiding: is de belangrijkste oorzaak voor een
gebeurtenis

Slide 12 - Tekstslide

Vaardigheid 6: Feit en mening
feit: is iets dat we kunnen controleren
mening: iets wat een persoon vindt, persoonsgebonden en kan dus veranderen.

Slide 13 - Tekstslide

Vaardigheid 7: Gebondenheid aan tijd en plaats
Wat iemand van iets vindt wordt bepaald door de tijd waarin hij geboren is en de plaats waar hij vandaan komt. 

antwoord geven op een toets:
Ik zie op de afbeelding
Dit betekent...
hieruit concludeer ik dat deze afbeelding gebonden is aan tijd en plaats.... 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Vaardigheid 8: Betrouwbaarheid van bronnen
1. Wanneer is de bron gemaakt?
2. Hoe is de maker van de bron aan zijn informatie gekomen?
3. Wat is de bedoeling van de maker van de bron?

Slide 16 - Tekstslide

Vaardigheid 9: Tijdvakken.
Leer de namen van de tijdvakken en de jaartallen.

Slide 17 - Tekstslide

Hoe kun je leren voor de toets?
- Samenvatting als bijlage in Som
- deze lessonUp
- Quizlet vaardigheden leerjaar 1.


Slide 18 - Tekstslide

aan de slag:
Maak de opdrachten in deze lessonUp. Maak de vragen zo goed mogelijk en controleer daarna je antwoord door op het knopje toon uitleg te klikken. Wanneer je merkt dat er dingen misgaan of dat je zaken niet begrijpt... .vraag dan om extra uitleg.

Slide 19 - Tekstslide

Noteer de namen en de jaartallen bij de plaatjes van de tijdvakken.

Slide 20 - Open vraag

Noteer de namen en de jaartallen bij de plaatjes van de tijdvakken.

Slide 21 - Open vraag

Noteer de namen en de jaartallen bij de plaatjes van de tijdvakken.

Slide 22 - Open vraag

Noteer de namen en de jaartallen bij de plaatjes van de tijdvakken.

Slide 23 - Open vraag

Opdracht 2: 1p
Leg het verschil tussen historie en prehistorie uit.

Slide 24 - Open vraag

Opdracht 3: 2p

Is dit een bron uit de historie of uit de prehistorie? Leg je antwoord uit.

Slide 25 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het gaat om een geschreven of een ongeschreven bron. Leg telkens je antwoord uit.
(2p per goed antwoord met uitleg)

Slide 26 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het gaat om een geschreven of een ongeschreven bron. Leg telkens je antwoord uit.

Slide 27 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het gaat om een geschreven of een ongeschreven bron. Leg telkens je antwoord uit.

Slide 28 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het hier gaat om een primaire of een secundaire bron. Leg telkens je antwoord uit.
(2p per goed antwoord met uitleg)

Slide 29 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het hier gaat om een primaire of een secundaire bron. Leg telkens je antwoord uit.

Slide 30 - Open vraag

Geef van elke bron aan of het hier gaat om een primaire of een secundaire bron. Leg telkens je antwoord uit.

Slide 31 - Open vraag

1. Julius Caesar roept zich zelf uit tot dictator voor het leven.
2. Julius Caesar steekt de Rubicon over en marcheert met zijn troepen naar Rome.

A
Zin 1 is de oorzaak zin 2 het gevolg
B
Zin 1 is het gevolg zin 2 is de oorzaak

Slide 32 - Quizvraag

1. Willem van Oranje leidt een opstand tegen het katholieke Spanje.
2. Willem van Oranje wordt vermoord door een fanatieke katholiek in delft.

A
Zin 1 is de oorzaak zin 2 het gevolg
B
Zin 1 is het gevolg zin 2 is de oorzaak

Slide 33 - Quizvraag


1. Bonifatius hakt een heilige Donar boom om van de Germanen.
2. Bonifatius wordt vermoord door rovende Friezen.

A
Zin 1 is de oorzaak zin 2 het gevolg
B
Zin 1 is het gevolg zin 2 is de oorzaak

Slide 34 - Quizvraag

1. Columbus ontdekt Amerika.
2. Midden- en Zuid-Amerika worden geteisterd door ziektes.

A
Zin 1 is de oorzaak zin 2 het gevolg
B
Zin 1 is het gevolg zin 2 is de oorzaak

Slide 35 - Quizvraag


1. Ik maak geen huiswerk en leer niet voor mijn toetsen
2. Ik haal een onvoldoende.

A
Zin 1 is de oorzaak zin 2 het gevolg
B
Zin 1 is het gevolg zin 2 is de oorzaak

Slide 36 - Quizvraag

Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit

Slide 37 - Quizvraag

Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit

Slide 38 - Quizvraag

Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit

Slide 39 - Quizvraag

Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit

Slide 40 - Quizvraag

Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit

Slide 41 - Quizvraag

Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit

Slide 42 - Quizvraag

Geef van de volgende beschrijvingen aan of het om een mening gaat of een feit.
A
Een mening
B
Een feit

Slide 43 - Quizvraag

Lees de bron. Je wilt iets te weten komen over de zoon van koning Clovis, is deze bron betrouwbaar? Leg je antwoord uit.

Slide 44 - Open vraag

Bekijk de bron. Je wilt weten hoe Karel de Grote eruit zag. Is deze bron betrouwbaar? Leg je antwoord uit.

Slide 45 - Open vraag

Lees de bron. Je wilt weten hoe Karel de Grote eruitzag. Is deze bron betrouwbaar? Leg je antwoord uit

Slide 46 - Open vraag

Leg uit dat deze afbeelding een goed voorbeeld is van gebondenheid aan tijd en plaats. (let op je manier van antwoord geven)

Slide 47 - Open vraag

Leg uit dat deze afbeelding een goed voorbeeld is van gebondenheid aan tijd en plaats. (let op je manier van antwoord geven)
(onder de afbeelding: kopen van een aflaat)

Slide 48 - Open vraag