can/ could/ be able to

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Goals for this lesson
* Recap on the following modal verbs: 
Can 
Could
be able to
* homework check (Ch. 12  ex. B 1 -9)


Slide 2 - Tekstslide

can
could
be able to
kunnen
zou kunnen/ konden
in staat zijn om...

Slide 3 - Sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

can 
could
be able to 
= kunnen / mogen 




= present simple

= zou kunnen, verleden tijd van can, beleefd vragen 


= present + past simple 
= kunnen / in staat zijn 




= alle tijden (moet bij: future > will be able to EN perfect >have/has/had been able to  

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

We ... go for a drink after school tomorrow, if you like.
A
Can
B
are able to
C
Could

Slide 9 - Quizvraag

He won’t ... see his sister grow up if she moves overseas.
A
can
B
could
C
be able to

Slide 10 - Quizvraag

You ... always ask if you aren’t sure.
A
can
B
could
C
are able to

Slide 11 - Quizvraag

Of course he ... swim. He's a lifeguard!
A
can
B
could
C
can't
D
couldn't

Slide 12 - Quizvraag

We ... do our homework yesterday, because we had baseball practice.
A
Can
B
Can't
C
Could
D
couldn't

Slide 13 - Quizvraag

Homework check

Slide 14 - Tekstslide

B Vertaal
1. Ze zullen hun schulden nooit kunnen betalen.

Slide 15 - Open vraag

B Vertaal
2. Ze hebben een faillissement niet kunnen voorkomen.

Slide 16 - Open vraag

B Vertaal
3. Ze waren niet in staat hun financiële verplichtingen na te komen.

Slide 17 - Open vraag

B Vertaal
4. Dankzij een erfenis konden ze het huis kopen.

Slide 18 - Open vraag

B Vertaal
5. Ik denk dat de officier van justitie de aanklacht niet zal kunnen bewijzen.

Slide 19 - Open vraag

B Vertaal
6. Hij heeft de rechter niet kunnen overtuigen.

Slide 20 - Open vraag

B Vertaal
7. Je zou kunnen proberen schadevergoeding te claimen voor immateriële schade.

Slide 21 - Open vraag

B Vertaal
8. Je kunt dit vinden in artikel 5 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Slide 22 - Open vraag

B Vertaal
9. Je had kunnen weten dat dit strafbaar is.

Slide 23 - Open vraag

B Vertaal
10. De verdediger kon aantonen dat de getuige had gelogen.

Slide 24 - Open vraag

Watch out!
Modal verbs are a type of auxiliary verb, which go before the main verb, and help to show a function such as permission, possibility, and ability 
A specific modal can have multiple functions!

Slide 25 - Tekstslide

B Vertaal
11. Haar gedrag kan het gevolg zijn van hersenletsel.

Slide 26 - Open vraag

B Vertaal
12. We hebben geen bouwvergunning kunnen krijgen.

Slide 27 - Open vraag

B Vertaal
13. Zou u later kunnen terugbellen.

Slide 28 - Open vraag

B Vertaal
14. De raad van commissarissen had het faillissement kunnen voorkomen.

Slide 29 - Open vraag

B Vertaal
15. Jeugdhulpverleners hebben het familiedrama niet kunnen voorkomen.

Slide 30 - Open vraag

B Vertaal
16. Je zou deze schade kunnen verhalen op je reisverzekering.

Slide 31 - Open vraag

B Vertaal
17. Ze konden de verkjrachter vinden dankzij een DNA match.

Slide 32 - Open vraag

B Vertaal
18. Zou je me een kopie van het procesverbaal kunnen sturen?

Slide 33 - Open vraag

Homework!
Homework for next time: 

BLE Chapter 12:  do test can/could be able to and hand in via teams!

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Now start on homework!
Homework for next time: 

BLE Chapter 12:  do ex. B (10- 18) and hand in via teams!

Slide 37 - Tekstslide

MAY & MIGHT

Beide gebruik je bij een voorstel of als je op een beleefde manier een vraag wilt stellen.

Slide 38 - Tekstslide

MAY & MIGHT

Bij may vraag je 'Mag ik dit zien?'

Bij might vraag je  'Zou ik dit mogen zien?'.

De waarschijnlijkheid waarop iets kan is veel kleiner 
bij 'might' dan bij 'may'.  

Slide 39 - Tekstslide

COULD / MAY / MIGHT
 Which one expresses more or less certainty. Compare:
-The restaurant may close. It is likely that the restaurant will close.  
-The restaurant could close. It is less likely that the restaurant will close.
-The restaurant might close. There is only a possibility that the restaurant will close but no one is very sure.
The speaker also shows degree of certainty or uncertainty through intonation and stress. If the speaker stresses the modal verb, they are expressing more uncertainty than if they stress the main verb.

Slide 40 - Tekstslide

Welke van de twee is onwaarschijnlijker?
A
We might see some dolphins on our boat tour.
B
We may see some dolphins on our boat tour.

Slide 41 - Quizvraag

"I ... go to the party, but I am not sure."
A
may
B
might

Slide 42 - Quizvraag

"I told them I ... (gaan) if I felt like it, but wasn't sure."

Slide 43 - Open vraag

"... I help you with your luggage, madam?"
A
may
B
might

Slide 44 - Quizvraag

MAY vs MIGHT
Je gebruikt may en might dus om aan te geven dat iets mogelijk is. In veel gevallen kun je zowel may als might gebruiken. Might geeft iets meer onzekerheid aan dan may . Bij een situatie die niet waar is, gebruik je altijd might!

Slide 45 - Tekstslide

COULD / MAY / MIGHT
We use could, may and might to express degrees of possibility. 


Slide 46 - Tekstslide

"Students ... only ... (lenen) four books at a time.

Slide 47 - Open vraag