§3.4 Water in rivieren en polders

Water, §3.4 

Maak tijdens de uitleg een aantekening!
Hierna: leerdoelen.
In deze les kun je 22 punten verdienen!
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Water, §3.4 

Maak tijdens de uitleg een aantekening!
Hierna: leerdoelen.
In deze les kun je 22 punten verdienen!

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind:
1. kun je vier landschappen in Nederland benoemen met bijbehorende kenmerken; 

2. weet je uit welke onderdelen het rivierlanschap, de waterbalans en een polder bestaan; 

3. begrijp je uniek het landschap van Nederland is.


Hierna: uitleg waterbalans

Slide 2 - Tekstslide

Hiernaast zie je de waterbalans van Nederland.
Ons land krijgt op drie manieren water binnen:
1. via rivieren;
2. via neerslag
3. grondwater (dat onzichtbaar via het buitenland ons land binnenkomst)

Ons land verliest ook op drie manieren water:
1. grondwater en oppervlaktewater stroomt uit naar zee;
2. verdamping;
3. verbruik door de mens.

Nederland heeft vrijwel elk jaar een wateroverschot, kortom een positief waterbalans.

Slide 3 - Tekstslide

Rivierenlandschap
Nederland ligt een delta (Δ). Een delta is een gebied waar veel rivieren en zijrivieren bij mekaar  kome vlak voordat deze rivieren uitmonden in de zee. Ook de Nijl kent een delta.

Als het waterpeil in de rivier snel stijgt, noem je dit een piekafvoer. De piekafvoer is dus de hoogste afvoer die een rivier kent. 

Veel rivieren in Nederland zijn bevaarbaar. Nederland heet dan ook wel de toegangspoort van Europa. De haven van Rotterdam speelt hierin een grote rol.

Slide 4 - Tekstslide

Polders
Nederland is een klein land, maar is wel het land met de meeste polders!
Nederland telt ongeveer 4000 polders. De helft van het polderoppervlak van Europa ligt in Nederland!

Een polder is een laaggelegen gebied dat vaak vroeger water was,  maar dat door de mens is drooggelegd. De mens regelt de waterstand.
De diepste polder van Nederland is de Zuidplaspolder (bij Rotterdam) en ligt 6,76 meter onder N.A.P (Normaal Amsterdams Peil). Als de mens niet blijft pompen, loopt de polder weer vol water. 
Hierna: filmpje Land in de delta - aardrijkskunde van mevr. de Roo (+ 7 min)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video


Het hoofdstuk gaat over Water.
Welk gebied of land komt niet aan bod in dit hoofdstuk?
A
Nederland
B
China
C
Midden-Oosten
D
Duitsland

Slide 7 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen. 
Je ziet een print screen van 1:00.

1. In de legena hoort bij X te staan 'Laag'.
2. De afkorting N.A.P. staat voor 'Normaal Algemeen Peil'
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 8 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een print screen van 2:00.
1. De rode pijl geeft aan een dijk.

2. Het door rivierwater neerleggen van zand, klei en ander materiaal op de rivierbodem heet ook wel sedimentatie
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 9 - Quizvraag


Twee uitspraken:
1. Dikke paketten doden plantenresten zorgen voor een kleilandschap / veenlandschap

2. Het begrip delta is het meest van toepassing op een rivierenlandschap / zandlandschap.
A
1. kleilandschap, 2. rivierenlandschap
B
1. kleilandschap, 2. zandlandschap
C
1. veenlandschap, 2. rivierenlandschap
D
1. veenlandschap, 2. zandlandschap

Slide 10 - Quizvraag


Twee uitspraken:
Klik op de afbeelding om in  te zoomen.
1. Op de afbeelding hiernaast zie je een terp.

2. Eigenlijk is Nederland één grote delta.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 11 - Quizvraag


In de afbeelding hiernaast vindt sedimentatie plaats.

Waar vindt de meeste sedimentatie plaats?

In de .....
A
bovenloop
B
middenloop
C
benedenloop

Slide 12 - Quizvraag


Klik eerst op de afbeelding om in te zoomen.
In de grafieken van de afbeelding  zie je de waterafvoer van de Maas en de Rijn tussen 1 maart en 1 september 2022.

Welke uitspraak is onjuist?
A
in mei veroorzaakte smeltwater een piekafvoer in de benedenloop van de Rijn en de Maas.
B
de waterstand van de Maas was in september lager dan de waterstand van de Rijn
C
de afvoer van de Maas verloopt onregelmatiger dan die van de Rijn, omdat de afvoer van de Maas alleen uit neerslag bestaat.
D
Alle genoemde uitspraken zijn onjuist

Slide 13 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een print screen van 7:45.
Twee uitspraken:
1. De letters X zijn oeverwallen en de letter Y is een komgrond.
2. In de komgronden vindt je klei. 
Hierna: sleepvraag.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Sleep de landschappen naar de juiste afbeelding:
Hierna: sleepvraag.
Zandlandschap
Veenlandschap
Kleilandschap
Rivierenlandschap

Slide 15 - Sleepvraag

Sleep de woorden naar de juiste plek:
Hierna: vervolg filmpje Land in de delta - aardrijkskunde van mevr. de Roo (+ 3 min)
benedenloop
sediment
middenloop
delta
bovenloop

Slide 16 - Sleepvraag

Slide 17 - Video


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet de waterbalans van een plaats in Nederlad.

Welke uitspraak is onjuist?
A
In januari is de neerslag groter dan de verdamping.
B
In mei is de verdamping groter dan de neerslag.
C
Bij een neerslagoverschot verdampt er meer neerslag dan er valt.
D
Alle genoemde uitspraken zijn juist

Slide 18 - Quizvraag


Welke twee onderdelen horen bij een onbedijkte rivier?
Hierna: sleepvraag.
A
zomerdijk en winterdijk
B
komgronden en oeverwallen
C
zomerbed en winterbed
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 19 - Quizvraag


Klik hiernaast op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een print screen van 09:00.

Cijfer 1 is......
A
een uiterwaard
B
een zomerdijk
C
een winterdijk
D
geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 20 - Quizvraag


Klik hiernaast op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een print screen van 09:00.

De  zomerdijk is.....
A
cijfer 1
B
cijfer 2
C
cijfer 3
D
geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 21 - Quizvraag


Klik hiernaast op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een print screen van 09:00.

Cijfer 3 is......
A
een uiterwaard
B
een zomerdijk
C
een winterdijk
D
geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 22 - Quizvraag


Cijfer 1 is een .....
A
komgrond
B
oeverwal
C
uiterwaard
D
winterdijk

Slide 23 - Quizvraag


Het zomerbed is .....
A
cijfer 2
B
cijfer 3
C
cijfer 4
D
cijfer 5

Slide 24 - Quizvraag


Cijfer 5 is .......
A
een uiterwaard
B
het winterbed
C
een komgrond
D
het zomerbed

Slide 25 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

Welk begrip is het meest van toepassing op de afbeelding?
A
zomerbed
B
oeverwal
C
krib
D
winterdijk

Slide 26 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Welke uitspraak is juist?
Hierna: sleepvraag.
A
de kribben zorgen ervoor dat de vaargeul voldoende diep blijft.
B
de uiterwaarden liggen dichter bij de rivier en liggen dus lager dan het land aan de andere kant van de dijk.
C
de uiterwaarden worden voornamelijk voor akkerbouw gebruikt
D
Geen van de genoemde uitspraken is juist

Slide 27 - Quizvraag


Klik op de afbeelding om in te zoomen, je ziet daarin bron 18 en bron 19.

De foto in bron 18 is vanuit een bepaalde kijkrichting genomen.
Welke pijl in bron 19 geeft de juiste kijkrichting weer? 
Hierna: sleepvraag.
A
Pijl 1
B
Pijl 2
C
Pijl 3
D
Pijl 4

Slide 28 - Quizvraag

Sleep de woorden naar de juiste plek:
winterdijk
oeverwal
uiterwaard
zomerdijk
rivier
komgrond

Slide 29 - Sleepvraag

Evaluatie: Wat vond je van deze les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll