Hoofdstuk 3 les 1

Wiskunde!
Wiskunde
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wiskunde!
Wiskunde

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan wij vandaag doen
1. Uitleg hoofdstuk 3.1
2. aan de slag met hoofdstuk 3.1

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de les
  • Je leert wat de begrippen som, verschil, product en quotiënt 
       betekenen.
  • Je leert hoe je berekeningen in de juiste volgorde uitvoert.

Slide 4 - Tekstslide

Begrippen
som ( optellen + )
verschil ( aftrekken - )
product ( vermenigvuldigen x )
quotiënt ( delen : )

Slide 5 - Tekstslide

Som
Wanneer je getallen bij elkaar optelt  spreek je van een som.
Som is het resultaat van optellen.

Slide 6 - Tekstslide

Verschil
Wanneer je getallen van elkaar aftrekt spreek je van een verschil.
Verschil is het resultaat van aftrekken.

Slide 7 - Tekstslide

Product
Wanneer je getallen met elkaar vermenigvuldigd spreek je van een product.
Product is het resultaat van vermenigvuldigen

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
Het product van 2 en 3 is 6
2x3=6

Slide 9 - Tekstslide

Quotiënt
Wanneer je getallen door elkaar deelt spreek je van een quotiënt.
Quotiënt is het resultaat van delen

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld
Het quotiënt van 15 en 3 is 5
15:3=5

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Volgorde van berekenen
Aanpak
Hoe is de volgorde waarin je berekeningen moet uitvoeren?
Reken uit wat tussen haakjes staat.
Ga vermenigvuldigen en delen van links naar rechts.
Ga optellen en aftrekken van links naar rechts.





Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Even oefenen

Slide 15 - Tekstslide

Wat is "som"?
A
+
B
-
C
:
D
x

Slide 16 - Quizvraag

Wat is "product"?
A
+
B
-
C
:
D
x

Slide 17 - Quizvraag

Wat de het verschil tussen deze getallen: 16 en 9
A
25
B
144
C
7
D
6

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de quotiënt van deze getallen?
12 en 6
A
8
B
15
C
2
D
134

Slide 19 - Quizvraag

Bereken
6×5−12 : 2=

Slide 20 - Open vraag

Bereken:

het verschil tussen van 18 en 6

A
18 + 6 = 24
B
18 - 6 = 12
C
18 x 6 = 108
D
18 : 6 = 3

Slide 21 - Quizvraag

Bereken:

het quotiënt van 36 en 6

A
36 + 6 = 42
B
36 - 6 = 30
C
36 x 6 = 216
D
36 : 6 = 6

Slide 22 - Quizvraag

Bereken:

14 - (6 - 3) x 4 =
A
2
B
20
C
43
D
8

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de juiste rekenvolgorde?
A
Haakjes, plus en min, keer en delen
B
Haakjes, keer en delen, plus en min
C
Keer en delen, haakjes, plus en min
D
Keer en delen, haakjes, plus en min

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Maak de volgende opdrachten
Hoofdstuk 3.1 opdracht 2 t/m 8 en het gele blok op bladzijde 92 t/m 94.



Klaar? Kijk je werk na
-> maak de voorkennis van hoofdstuk 3 op bladzijde 90 en 91.
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Bereken:
3  x  ( 9  -  6 )  +  5   =
Bereken:
25  -  16  :  4  +  3  x  2   =

Slide 27 - Tekstslide