H2 Unité 3 les 7

Salut H2!
Le 1er décembre, 2023
BIENVENUE
- portable dans le sac s.v.p. 
- chewing-gum à la poubelle
- prenez vos tablettes



1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Salut H2!
Le 1er décembre, 2023
BIENVENUE
- portable dans le sac s.v.p. 
- chewing-gum à la poubelle
- prenez vos tablettes



Slide 1 - Tekstslide

Le but (het doel van deze les)
- Ik ken de zinnen van apprendre 7
- ik kan een bijvoeglijk naamwoord herkennen en op de juiste plaats zetten in een Franse zin
- ik kan een zin in het meervoud zetten

Slide 2 - Tekstslide

Le programme
  1. herhalen bijv nw (5 min)
  2. maken extra opdrachten(15 min)
  3. oefenen oef 22 en 23 ( 10 min)
  4. maken extra opdracht(15 min)
  5. blooket (10 min)
  6. Les devoirs (15 min.) 
  7. Fin et au revoir! (5 min.) 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Welke zin is JUIST? Let op de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord.
A
Le petit frère
B
Le frère petit

Slide 5 - Quizvraag

Welke zin is JUIST? Let op de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord.
A
La voiture bleue
B
La bleue voiture

Slide 6 - Quizvraag

Welke zin is JUIST? Let op de PLAATS van het bijvoeglijk naamwoord.
A
Les livres beaux
B
Les beaux livres

Slide 7 - Quizvraag

Kies de juiste plaats van het bijvoeglijk naamwoord.
A
Elle porte un jean nouveau.
B
Elle porte un jean nouvelle.
C
Elle porte un nouvelle jean.
D
Elle porte un nouveau jean.

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste plaats van het bijvoeglijk naamwoord.
A
C'est un film intéressant.
B
C'est un intéressant film.
C
C'est un film intéressante.
D
C'est un intéressante film.

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste plaats van het bijvoeglijk naamwoord?
A
Il porte un noir jean.
B
Il porte un jean noir.
C
Il porte un jean noirs.
D
Il porte un noires jean.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is hier de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord: nouveau?
A
Elle porte des nouvelles chaussures.
B
Elle porte des chaussures nouveaux.
C
Elle porte les chaussures nouvelles.
D
Elle porte des chaussures nouveau.

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm en plaats van het bijvoeglijk naamwoord: petit?
A
Elle est une petite fille
B
Il a une petites fille
C
Elle a une petit fille
D
Elle a une fille petite.

Slide 12 - Quizvraag

zet op de juiste plaats
1. J'ai mangé une...................... glace ...................... (délicieuse)
2. Tu as vu une ......................maison .........................(nouvelle)
3. Papa a acheté de ..........................livres....................... (beaux)
4. Les ................objets ........................sont dans le musée  (speciaux)
5. Iris est une .................fille........... (folle)
6. Maxim habite dans un ................appartement............... (nouvel)
7. Nous avons monté une ..................montagne..............(haute)
timer
5:00

Slide 13 - Tekstslide

parler
oef 22 en 23
oefen in tweetallen

Slide 14 - Tekstslide

zet de zinnen in het meervoud
1. le bus attend devant le feu.
2. la fille aime le cheval.
3. Sur la place il y a un drapeau français.
4. Le docteur regarde dans mon oeil.
5. Attention! On fait un travail sur cette route.

Slide 15 - Tekstslide

les devoirs
-  ler apprendre 8 
- herhalen apprendre 7 leren bijv , plaats
- maken §3.7 ex 24 t/m 26

Slide 16 - Tekstslide

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord:
algemene regel
A
achter het zelfstandig nw
B
voor het zelfstandig nw

Slide 17 - Quizvraag