Paragraaf 2.2: Het hart

Werkwijze Biologie
Pak je spullen:
  • Eventueel laptop
  • Biologieboek
  • Schrift voor aantekeningen
  • Pen
  • Mobiel in de tas!

Mooi! Dan gaan we beginnen!

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Werkwijze Biologie
Pak je spullen:
  • Eventueel laptop
  • Biologieboek
  • Schrift voor aantekeningen
  • Pen
  • Mobiel in de tas!

Mooi! Dan gaan we beginnen!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?


  • Uitleg 2.1: Transportsystemen

  • Zelfstandig werken aan opdrachten 2.1




Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Is deze bloedsomloop open of gesloten?
En enkelvoudig of dubbel?
A
Open, enkelvoudig
B
Open, dubbel
C
Gesloten, enkelvoudig
D
Gesloten, dubbel

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het doel van de grote bloedsomloop is ...
A
koolstofdioxide afgeven aan de cellen en zuurstof op nemen
B
koolstofdioxide opnemen uit de cellen en zuurstof afgeven

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de kleine bloedsomloop?
A
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de darmen gepompt. Daar worden voedingsstoffen opgenomen in het bloed.
B
In dit gedeelte van de bloedsomloop wordt lymfe opgenomen in het bloed.
C
Via de kleine bloedsomloop wordt bloed naar de longen gepompt. Daar wordt zuurstof opgenomen in het bloed.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedvaten horen de bij de grote bloedsomloop?
A
bloedvat 2 en 6
B
bloedvat 3 en 6
C
bloedvat 2 en 5

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als bloed de GROTE bloedsomloop IN stroomt, dan...
A
is het zuurstof-arm
B
heeft het een blauwe kleur
C
heeft het een rode kleur
D
is het zuurstof-rijk

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Soms sluit het ovale venster niet goed na de geboorte. Mensen met die aandoening hebben vaak een groter hart. Hoe komt dat?
A
Het hart moet harder werken omdat er meer bloed in de boezems komt
B
Het hart moet harder werken omdat er anders te weinig zuurstof bij de cellen komt
C
Het hart moet harder werken omdat het bloed dat in de longen komt te weinig zuurstof bevat
D
Het hart moet harder werken omdat het bloed in de aorta te veel zuurstof bevat

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heet het stukje in het hart van het embryo waar het bloed door gaat om niet langs de longen te komen?
A
ductus botali
B
ductus venosus
C
navelstrengslagader
D
ovale venster

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De ductus Botalli voorkomt dat er te veel bloed naar de embryonale longen stroomt. Jan en Piet bestuderen voor de toets de bloedsomloop en beredeneren wat de reden kan zijn dat de bloedstroom naar de longen van de foetus gering is.
Jan: Het bloed dat naar de longen van de foetus gaat is alleen bedoeld om die longen te voorzien van zuurstof en voedingsstoffen en om afvalstoffen van die longen af te voeren.
Piet: Het longweefsel van de foetus zou bij een te grote toestroom van bloed beschadigd kunnen raken.

Vraag: Wie van de leerlingen doet een juiste bewering?
A
Geen van beiden
B
Alleen Jan
C
Alleen Piet
D
Beiden

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het hartminuutvolume van de kleine bloedsomloop gelijk aan die van de grote bloedsomloop?
A
Nee
B
Alleen in rust
C
Ja, altijd
D
Geen idee

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vissen hebben een enkelvoudige bloedsomloop. Zoogdieren redden het daarmee niet. Waarom niet?
A
Vissen bewegen weinig en hebben dus niet zoveel zuurstof nodig
B
Het hart van vissen pompt krachtiger, waardoor een tweede keer niet nodig is
C
Zoogdieren zijn warmbloedig en verbruiken meer energie en zuurstof
D
Zoogdieren hebben longen en geen kieuwen. Dat werkt minder efficiënt.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Paragraaf 2.2: Het hart

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen

2.1 Je kunt de delen van een hart noemen met hun functies en kenmerken.

2.2 Je kunt de werking van het hart beschrijven en de relatie tussen bouw en werking uitleggen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De bouw van het hart (BINAS)

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kransslagaders en Kransaders
  • Het hart gebruikt niet het zuurstof of de voedingstoffen uit het bloed dat het pompt
  • Het hart heeft wel veel zuurstof en voedingstoffen nodig.
  • Deze krijgt hij van de kransslagaders.
  • De afvalstoffen en koolstofdioxide worden weggevoerd door de kransaders.
  • Verstoppingen van de kransslagaders veroorzaken hartinfarcten

Slide 17 - Tekstslide

Hartinfarct: bloedprop in kransslagader waardoor een deel van de hartspier geen bloedtoevoer meer krijgt. Daardoor kan een deel van de hartspier afsterven, en leiden tot hartritmestoornissen, hartfalen. 
Hartinfarct 
  • Vernauwing/verstopping kransslagaders
  • Hartweefsel krijgt geen zuurstof meer en sterft af
  • Oplossing: 
dotteren  
bypass 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

hartinfarct... 
1
2
3

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De werking van het hart
f





Systole = samentrekken                       Diastole = ontspannen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hartkleppen
Tussen de boezems en de kamers zitten de hartkleppen.
Deze voorkomen dat bloed terugstroomt als de kamers samentrekken.
Hartklep
Halvemaanvormige klep

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werking van het hart
ECG

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vraag
Ik heb vanochtend een boterham met pindakaas gegegeten. Deze boterham wordt verteerd in het verteringsstelsel. In de dunne darm wordt een glucosemolecuul opgenomen in het bloed. Welke weg legt dit glucose molecuul af van de darmen tot aan de longen?

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de volgorde van de
grote bloedsomloop?
A
Rechter kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, linker boezem
B
Rechter kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, linker boezem
C
Linker kamer, aorta, organen en weefsels, onderste en bovenste holle ader, rechter boezem
D
Linker kamer, onderste en bovenste holle ader, organen en weefsels, aorta, rechter boezem

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!



Paragraaf 2.2: opdrachten 12 t/m 25


Opdrachten niet af --> Huiswerk

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?




Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - Slagaders - Alle organen - Aders - Hart
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bloedsomloop begint in de linkerharthelft?
A
Grote Bloedsomloop
B
Kleine Bloedsomloop

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een dubbele bloedsomloop gaat een rode bloedcel van voet naar hersenen, ? keer door het hart?
A
1
B
2
C
3
D
0

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de afbeelding zie je het hart met enkele bloedvaten

Sleep de bloedvaten naar de juiste namen.
Kransslagader
bovenste holle ader
aorta
Longslagader
longader

Slide 35 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies