Middellandse Zeegebied vwo

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat is géén kenmerk van mediterrane landbouw
A
Planten kunnen goed tegen droogte in de zomer
B
Planten hebben irrigatie nodig
C
taaie bladeren die weinig water afgeven
D
Bladeren die veel water afgeven in de zomer

Slide 2 - Quizvraag

Bij welke landbouwzone past de foto het beste?
A
nomadische veeteelt
B
commerciële extensieve veeteelt
C
mediterrane landbouw
D
intensieve vormen van zelfvoorziening en kleine bedrijfjes

Slide 3 - Quizvraag

In de winter ligt het hoge drukgebied boven het Middellandse Zeegebied
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

In het middellandse zeegebied komt vulkanisme vooral voor
A
in het westen
B
in het oosten
C
in het zuiden
D
in het noorden

Slide 5 - Quizvraag

Het Middellands zeegebied wordt gekenmerkt door
A
warme natte zomers en droge winters
B
warme droge zomers en natte winters
C
koele droge zomers en natte winters

Slide 6 - Quizvraag

De onderduikende Afrikaanse plaat zorgt vooral voor
A
divergentie
B
subductie
C
convergentie
D
transform

Slide 7 - Quizvraag

Welke vulkaan komt niet voor in het Middellandse Zeegebied
A
Etna
B
Vesuvius
C
Santorini
D
Mnt. St. Helens

Slide 8 - Quizvraag

Santorini
Santorini (ook wel Thira genoemd) = caldera (grote krater door enorme explosie).

> één van de heftigste uitbarstingen uit de menselijke geschiedenis.

Slide 9 - Tekstslide

Santorini
Groei 2011-2012

Slide 10 - Tekstslide

Wat is gezien het mondiale windsysteem de overheersende windrichting in het Middellandse Zeegebied?
A
Zuid-oost
B
Noord-oost
C
Zuid-west
D
Noord-west

Slide 11 - Quizvraag

Middellands Zeeklimaat
Steppe klimaat
Landklimaat
Zeeklimaat
Middellandse zee
Korte zomers en lange koude winters
Warme zomers, koude winters (droog)
Hele jaar neerslag
Warme, droge zomers en milde winters met neerslag

Slide 12 - Sleepvraag

In welk gebied is de kans op verzilting het grootst?
A
In een droog gebied met irrigatielandbouw en drainage
B
In een droog gebied met irrigatielandbouw zonder drainage.
C
In een vochtig gebied met irrigatielandbouw en drainage.
D
In een vochtig gebied met irrigatielandbouw zonder drainage.

Slide 13 - Quizvraag

Een nadeel van irrigatielandbouw is
A
dat je erg afhankelijk bent van het klimaat
B
dat er een groter risico is op het mislukken van oogsten
C
dat het zeer kapitaal- en arbeidsintensief is

Slide 14 - Quizvraag

Bekijk de bron.
Welke uitspraak is onjuist?
A
De stuwmeren bevorderen duurzaam watergebruik
B
De biodiversiteit in de delta van de Ebro is toegenomen door de aanleg van stuwdammen
C
Geulerosie vindt vooral plaats aan de randen van het stroomgebied
D
Het water van de Ebro wordt stroomafwaarts steeds zouter

Slide 15 - Quizvraag

Leg uit dat de vele kassen in Zuid -Spanje bijdragen aan landdegradatie

Slide 16 - Open vraag