NK, Kapitel 1, les 2, week 36

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Willkommen, heute ist Dienstag

der 3. September 2024

Lernziel(e)

1. Weet jij welke 5 kenmerken de Duitse taal heeft.

2. Kun de woorden uit de Lernliste Niederländisch - Deutsch in            opdrachten invullen. 

Programma:

Deel 1:

* Korte herhaling van onze afspraken.
* Welke 5 kenmerken kent de Duitse taal?

Deel 2:

*  Ga je zelfstandig aan het werk

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Ken je onze afspraken nog?

HUISWERK nakijken

1. Maak in de online methode van Kapitel 1, A Sehen

    Aufg. 1, 2 en 3

2. Schrijf dan de woorden van Kapitel 1, S.26

     Nederlands - Duits in je schrift!

Wie weet wat in de Duitse taal anders is als bij de Nederlandse?

1. 

Das Eszet / Ringel s   

2. 

Zelfstandige naamwoorden

 schrijf je met een hoofdletter

3. 

Het Duits heeft 3 lidwoorden

4.

In het Duits krijg je vier naamvallen

5.

In het Duits gebruiken ze een Umlaut

Deze zorgt voor een klankverandering

bv: der Bruder  - die Brüder

Alleen te vinden op klinkers in 

het woord :     AUTO

An die Arbeit 

1. Maak online de opdrachten van "Die erste Stunde".

Deel 2

Wat zijn nog eens de verschillen tussen de Nederlandse en Duitse taal? 

An die Arbeit 

1. Maak in je BOEK van Kapitel 1, B Wortschatz

    Aufgabe 4, 5, 6, 7a, 

Hausaufgaben

1. Maak online de opdrachten van "Die erste Stunde"

2. Maak in je BOEK van Kapitel 1, B Wortschatz ->

    Aufgabe 4, 5, 6, 7a, 8, 9

3. Oefen online de woorden NL-DU met slim stampen

Kijk nu terug naar de lesdoelen:

1. Weet jij welke 5 kenmerken de Duitse taal heeft.

2. Kun de woorden uit de Lernliste Niederländisch - Deutsch in opdrachten invullen. 

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: werkwoorden haben / sein

                    zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd

                    leren Wörterliste A, S. 41

2. Maken van Kap. 3:  

     3.3 t/m 3.6, 4.3,  5.2, 6.4, 8.2 , 19.4