In de kern van een cel is een geslachtschromosoom X aanwezig.
Wat is waar?
A
Deze cel kan alleen een eicel van een meisje zijn.
B
Deze cel kan alleen een huidcel van een jongen zijn.
C
Deze cel kan zowel een huidcel van een jongen als van een meisje zijn.
D
Deze cel kan alleen zaadcel van een jongen zijn.
Slide 8 - Quizvraag
Hoeveel chromosomen bevat cel 1?
Hoeveel chromosomen bevat cel 2?
23
46
Slide 9 - Sleepvraag
In de afbeelding zie je het resultaat van een DNA onderzoek. Zijn de chromosomen van de moeder of van het embryo?
Leg je antwoord uit.
Slide 10 - Open vraag
Welk hormoon hoort bij welke lijn?
blauwe lijn:
rode lijn:
oestrogeen
progesteron
Slide 11 - Sleepvraag
Bij welke stippellijn vindt de ovulatie plaats? Bij welke stippellijn is een vrouw niet vruchtbaar?
ovulatie:
niet vruchtbaar:
14
28
Slide 12 - Sleepvraag
Bekijk de foto van het meisje.
a. Wat is haar fenotype?
b. Wat is haar genotype?
Slide 13 - Open vraag
Stamcellen
Onderzoekers doen onderzoek naar differentiatie bij oogcellen om in de toekomst mogelijk oogpatiënten te helpen. Het netvlies bestaat uit lagen met verschillende celtypen. De onderzoekers willen in het laboratorium kunstmatig netvlies kweken. Wat voor stoffen moeten de onderzoekers aan de stamcellen toevoegen zodat een netvlies ontstaat? Leg je antwoord uit.
Slide 14 - Open vraag
Celprocessen Regelgenen in de cel regelen welke eiwitten worden aangemaakt en daarmee krijgt de cel zijn uiteindelijke vorm en functie.
In welke volgorde vinden de celprocessen plaats? En waarom?
A
Eerst celdifferentiatie en dan celspecialisatie, omdat de functie afhankelijk is van de vorm.
B
Eerst celdifferentiatie en dan celspecialisatie, omdat de vorm afhankelijk is van de functie.
C
Eerst celspecialisatie en dan celdifferentiatie, omdat de functie afhankelijk is van de vorm.
D
Eerst celspecialisatie en dan celdifferentiatie, omdat de vorm afhankelijk is van de functie.
Slide 15 - Quizvraag
Zet onderstaande zinnen in de goede volgorde: 1. de zwellichamen vullen zich met bloed 2. de zaadcellen verlaten de bijballen 3. de zaadblaasjes voegen vocht toe 4. man wordt opgewonden 5. prostaat voegt vocht toe 6. de man heeft nu een erectie 7. de man heeft een zaadlozing
Slide 16 - Open vraag
De eicellen van een vrouw zijn de grootste cellen van het menselijk lichaam. Zaadcellen zijn in tegenstelling tot eicellen de kleinste cellen van het menselijk lichaam.
Leg uit hoe het komt dat eicellen zo groot zijn en welke functie dit heeft?