H6.2 Systematische namen

H6.2 Systematische namen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H6.2 Systematische namen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na afloop van deze les kan je:
  • de systematische naam voor alkanen, alkenen, alkynen, cycloalkanen en aromaten afleiden uit de structuurformule;
  • de structuurformule tekenen voor alkanen, alkenen, alkynen, cycloalkanen en aromaten als de systematische naam is gegeven;
  • de naam en structuurformule van isomere verbindingen geven als je de molecuulformule kent;
  • een benzeenring in een verbinding benoemen als een fenylgroep.

Slide 2 - Tekstslide

Koolwaterstoffen
Koolwaterstoffen bestaan uit koolstof en waterstof, bijvoorbeeld de alkanen 
  • Methaan CH4
  • Ethaan C2H6
  • Propaan C3H8
  • Butaan C4H10
  • Pentaan C5H12
  • Hexaan C6H14 etc.
 
Zie Binas tabel 66

(CnH2n+2) Homologe reeks
Alkanen zijn verzadigd, alleen enkele bindingen

Slide 3 - Tekstslide

Nomenclatuur: Systematische naamgeving

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Vertakte alkanen
Bij vertakte alkanen heeft de langste alkaan keten ook een zijgroep

Deze langste alkaan keten noemen we “de stam

Soms is het wat zoeken naar de stam, soms is het direct duidelijk:


Slide 6 - Tekstslide

Zoek de stam

Slide 7 - Tekstslide

Zoek de stam

Slide 8 - Tekstslide

Zijgroepen
In de organische chemie zijn heel erg veel verschillende zijgroepen

De eerste die jullie moeten kennen zijn de alkaan zijgroepen, deze worden alkyl groepen genoemd
Deze hebben de naam van de homologe reeks met de uitgang ~yl


Slide 9 - Tekstslide

Naamgeving
De naam van een alkaan is de naam van de zijgroep en dan de naam van de stam:

Slide 10 - Tekstslide

Naamgeving
De naam van een alkaan is de naam van de zijgroep en dan de naam van de stam:

Slide 11 - Tekstslide

Naamgeving
Bij meerdere (dezelfde) zijgroepen gebruiken we voorvoegsels: di, tri, tetra, penta, etc

Slide 12 - Tekstslide

Naamgeving
Bij meerdere (dezelfde) zijgroepen gebruiken we voorvoegsels: di, tri, tetra, penta, etc

Slide 13 - Tekstslide

Naamgeving

Slide 14 - Tekstslide

Naamgeving
Wanneer nodig gebruiken we een locatiegetal om aan te geven op welk koolstof atoom de zijgroep zit


Letters en cijfers scheiden we altijd door een ‘-’

Het totaal van de locatiegetallen moet zo laag mogelijk gehouden worden


Slide 15 - Tekstslide

Naamgeving

Slide 16 - Tekstslide

Naamgeving

Slide 17 - Tekstslide

Naamgeving

Slide 18 - Tekstslide

Structuren tekenen
Het omgekeerde van naamgeving is het tekenen vanuit een naam. Vaak is dit makkelijker dan andersom
Begin met de stam te tekenen
Kies daarna een koolstof atoom nummer één en houd je aan deze telling
Zet de zijgroepen op de juiste plek

Slide 19 - Tekstslide

Structuren tekenen 
3‑ethyl‑2,4‑dimethyl‑heptaan

1,3‑dimethylcyclopentaan

Slide 20 - Tekstslide

Structuren tekenen 
3‑ethyl‑2,4‑dimethylheptaan



1,3‑dimethylcyclopentaan

Slide 21 - Tekstslide

Halogenen als zijgroep
De tweede zijgroep zijn de halogenen. Deze worden als groep vaak afgekort met een X. Een alkaan met een X als zijgroep worden dus ook haloalkanen genoemd. De homologe reeks is : CnH2n+1X
De naam van de zijgroepen zijn gewoon:
  • chloor
  • fluor
  • broom
  • jood



Slide 22 - Tekstslide

Halogenen als zijgroep

Slide 23 - Tekstslide

Meerdere groepen
Bij meerdere verschillende zijgroepen gelden de volgende regels:

  • De volgorde van het noemen van de groepen gaat alfabetisch
  • Locatienummers zo laag mogelijk houden. Bij een keuze de eerst genoemde groep laag houden
  • Groepen scheiden door een ‘-



Slide 24 - Tekstslide

Oefening

Slide 25 - Tekstslide

Antwoord

Slide 26 - Tekstslide

Oefening
1,1,1,2,2,2-hexafluorethaan


1-broom-3-ethylhexaan

Slide 27 - Tekstslide

Antwoord oefening

Slide 28 - Tekstslide

Alkenen (&alkynen)
De naamgeving van de alkynen gaat op dezelfde manier als de naamgeving van de alkenen.

Slide 29 - Tekstslide

Naamgeving alkenen(&alkynen)
Wanneer je molecuul een dubbele binding heeft moet je een alkeen stam gebruiken. Ook als de alkaan stam langer zou zijn
Voor de rest gebruik je dezelfde regels:


Slide 30 - Tekstslide

Alkeen(&Alkyn) nummering
Vaak is ook een locatiegetal nodig voor de positie van de dubbele binding
Deze zetten we dan achter de stam, gescheiden door een ‘-’
Dit getal krijgt met voorrang het laagste getal

Slide 31 - Tekstslide

Oefening naamgeving

Slide 32 - Tekstslide

Antwoord naamgeving

Slide 33 - Tekstslide

Dieen, trieen

Bij moleculen met meer dan één dubbele binding gebruik je weer een telwoord voor de ~een
Locatienummers met ‘,’ en ‘-’ zoals eerder:

Slide 34 - Tekstslide

Oefenen naamgeving

Slide 35 - Tekstslide

Antwoorden naamgeving

Slide 36 - Tekstslide

Oefenen naam naar structuur
2-broom-1-chloor-5,5-dimethyl-hex-2,3-dieen

Slide 37 - Tekstslide

Stappen van structuur naar systematische naam:
  • Zoek de stam
  • Zoek de zijgroepen
  • Hoeveel zijgroepen zijn er?
  • Zoek de dubbele binding(en)
  • Locatiegetal zo laag mogelijk. Een dubbele binding heeft altijd het laagste locatiegetal.
  • Cijfers en letters scheiden door een “-”. Letters door een ","
  • De zijgroepen worden voor de stam genoemd.
Dit geldt voor: (Cylco)alkanen, alkenen, alkynen en aromaten.

Slide 38 - Tekstslide

Huiswerk
Maak de volgende opdrachten:
Leer HS6.2 (blz. 168-172)
Maak de vragen 8 t/m 20 (blz. 173-174)
Kijk de opdrachten goed na, wanneer je ze gemaakt hebt.
Maak een notitie van de vragen die je niet snapte of waarvan je meer uitleg wil hebben.
Stel deze vragen de volgende les.

Slide 39 - Tekstslide