Taal - Beeldspraak
1 / 12
Lesduur is: 40 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Hij ging er als een haas vandoor.
Wat wordt er met elkaar vergeleken?
Noteer als volgt:
Object:
Beeld:
Verbindingswoord:
Wat wordt er met elkaar vergeleken?
Noteer als volgt:
Object:
Beeld:
Verbindingswoord:
Slide 2 - Open vraag
Jullie huis lijkt een gevangenis.
Wat wordt er met elkaar vergeleken?
Noteer als volgt:
Object:
Beeld:
Verbindingswoord:
Wat wordt er met elkaar vergeleken?
Noteer als volgt:
Object:
Beeld:
Verbindingswoord:
Slide 3 - Open vraag
Daar loopt de wandelende encyclopedie van de klas.
Welk deel van de zin is een metafoor?
Welk deel van de zin is een metafoor?
Slide 4 - Open vraag
De ketting van jouw fiets smeekt om een smeerbeurt.
Welk deel van de zin is een personificatie?
Welk deel van de zin is een personificatie?
Slide 5 - Open vraag
Hij is zo mak al een lammetje.
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking
Slide 6 - Quizvraag
Die schoenen van jou schreeuwen om een flinke poetsbeurt.
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking
Slide 7 - Quizvraag
Tegen het eind van het schooljaar krijgen we een tsunami aan proefwerken over ons heen.
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking
Slide 8 - Quizvraag
Tijdens de avondwandeling langs het strand vertelde de zee ons haar geheimen.
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking
Slide 9 - Quizvraag
Jij bent zo rood als een kreeft.
A
Metafoor
B
Personificatie
C
Vergelijking
Slide 10 - Quizvraag
'Dat is een mooie Van Gogh.'
Waarom is dit een metonymie?
Waarom is dit een metonymie?
