beeldspraak

Wat is beeldspraak?
  • Beeldend (figuurlijk - niet letterlijk bedoeld) taalgebruik.
  • Beeldspraak heeft altijd met vergelijkingen te maken.

Door middel van beelden:
  • Er wordt 'iets' extra duidelijk gemaakt of benadrukt/ krachtig over komen.
  • Het trekt de aandacht van de lezer of het verrast de lezer.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat is beeldspraak?
  • Beeldend (figuurlijk - niet letterlijk bedoeld) taalgebruik.
  • Beeldspraak heeft altijd met vergelijkingen te maken.

Door middel van beelden:
  • Er wordt 'iets' extra duidelijk gemaakt of benadrukt/ krachtig over komen.
  • Het trekt de aandacht van de lezer of het verrast de lezer.

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les weet je:
  • Wat beeldspraak is.
  • Welke functies beeldspraak heeft.
  • Welke verschillende soorten beeldspraak er zijn.

Aan het einde van deze les kun je:
  • Beeldspraak herkennen.
  • Beeldspraak benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Voorbeeld beeldspraak
Veel spreekwoorden en uitdrukkingen zijn beeldspraak. Je maakt taal 'beeldend' en rijker.

Voorbeelden:
  • Hij is ook snel op zijn teentjes getrapt. 
  • Het regende pijpenstelen.
  • Ik krijg een punthoofd van je!

Slide 3 - Tekstslide

Soorten beeldspraak
Je gebruikt woorden die je niet letterlijk bedoeld.
Figuurlijk taalgebruik

Verschillende soorten:
- vergelijking (met en zonder 'als')
- metafoor



Slide 4 - Tekstslide

Beeldspraak: Iets wordt vergeleken of vervangen door iets anders, een beeld.

Dat meisje
is zo onschuldig als een lammetje

 = werkelijkheid                                          = beeld

Slide 5 - Tekstslide

Beeldspraak - vergelijking met 'als'

 Er zijn altijd 2 elementen aanwezig:

  • object (werkelijkheid) - hetgeen dat ergens mee vergeleken wordt
  • beeld - hetgeen waarmee het object vergeleken wordt.

Lachen als een boer die kiespijn heeft.

  • object:                 lachen
  • beeld:                   een boer met kiespijn




Slide 6 - Tekstslide

Beeldspraak - vergelijking met 'als'
Mijn broer is zo sterk als een beer.
(object)                               (beeld)

Ik heb geslapen als een roos.
(object)                                  (beeld)

Het voelt zo licht als een veertje.
(object)                                      (beeld)

Slide 7 - Tekstslide

Beeldspraak - vergelijking met 'als'
Object en beeld worden verbonden door een verbindingswoord.
Lachen als een boer met kiespijn.
  • Verbindingswoord: als

In plaats van 'als' zijn ook andere verbindingswoorden mogelijk:
  • zoals
  • net als
  • alsof
  • van

Slide 8 - Tekstslide

Beeldspraak - Metafoor
  • Het object (en het verbindingswoord) ontbreekt.
  • Alleen het beeld wordt genoemd.

De koning van de wildernis sloop dichterbij.

object:       leeuw
beeld:        de koning van de wildernis.

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen met beeldspraak
Samen kijken we een aflevering van Zondag met Lubach.

Probeer zoveel mogelijk beeldspraak uit de aflevering te halen.
Denk aan de uitleg in deze LessonUp!




Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Beeldspraak in reclame, song- teksten en poëzie:

Slide 12 - Tekstslide

In de zin "Zij is een koele kikker"
is gebruik gemaakt van beeldspraak.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 13 - Quizvraag

In een gedicht zit vaak beeldspraak.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 14 - Quizvraag

Beeldspraak is altijd figuurlijk.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 15 - Quizvraag

Verhalen horen bij fictie,
poëzie niet.
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 16 - Quizvraag

Poë-wat? Precies, wat is poëzie eigenlijk?
A
Iets uit de Middeleeuwen
B
Iets voor kunstenaars
C
Een ander woord voor verhalen
D
Een ander woord voor gedichten

Slide 17 - Quizvraag

Wat is poëzie?
A
Iets wat je leest in de krant
B
Een verhaal in een boek
C
Een plaatje van een kat
D
Gedichten

Slide 18 - Quizvraag