1.1 De pruikentijd

1.1 De pruikentijd
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.1 De pruikentijd

Slide 1 - Tekstslide

Wat kan je straks?
  • Je kan uitleggen hoe het met de Nederlandse en de Franse economie ging
  • Je kan uitleggen wat de standenmaatschappij is en welke 3 standen er zijn
  • Je kan uitleggen welke nieuwe ideeën in de samenleving ontstonden
  • Begrippen: mensenrechten, democratie, grondwet en grondrechten

Slide 2 - Tekstslide

De meeste Nederlanders waren rijk in de 18e eeuw
A
Waar
B
Niet waar

Slide 3 - Quizvraag

De Nederlandse economie
Het ging slecht met de economie. De nijverheid en handel gingen achteruit. Bedrijven maakten minder winst en er kwam steeds meer werkeloosheid.

Slide 4 - Tekstslide

Aanzienlijke mannen in Europa droegen pruiken omdat..
A
zij kaal waren
B
dat de mode was
C
om te laten zien dat ze rijk en machtig waren
D
zij allemaal hetzelfde eruit wilden zien

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Tekstslide

Nieuwe ideeën
Het was normaal om te geloven wat bestuurders en geestelijken zeiden. Maar een groep mensen wilden dat niet meer. Zij vonden dat iedereen zelf over dingen moest denken en dat de samenleving moest veranderen. Zo ontstond het idee dat alle mensen gelijk zijn.

Wat wilden zij:
Mensenrechten: mensen die dezelfde rechten hebben
Democratie: een bestuurssysteem waarbij het volk beslist
Grondwet: een wet waarin staat hoe een staat geregeerd moet worden en wat de grondrechten zijn.
Grondrechten: de belangrijkste rechten van de burgers

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Wat kan je nu?
  • Je kan uitleggen hoe het met de Nederlandse en de Franse economie ging
  • Je kan uitleggen wat de standenmaatschappij is en welke 3 standen er zijn
  • Je kan uitleggen welke nieuwe ideeën in de samenleving ontstonden
  • Begrippen: mensenrechten, democratie, grondwet en grondrechten

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Wat: Je maakt opdracht 1b, 2, 3b, 4 t/m 7 en 9 
           (Wat je niet af hebt is huiswerk)
Hoe: Je werkt alleen (zelfstandig)
Hulp: Handboek -> klasgenoot -> docent
Tijd: Tot het einde van de les
Resultaat: Je hebt de meeste opdrachten al gemaakt, waardoor                         je minder huiswerk hebt

Slide 10 - Tekstslide