In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 11 min
Onderdelen in deze les
inleiding
Slide 1 - Tekstslide
waar is spel goed voor
A
plezier, ontspanning
B
verliezen
C
bewegen
D
winnen
Slide 2 - Quizvraag
Waar gaat het vooral om bij sportspel?
Slide 3 - Open vraag
uitleg
Slide 4 - Tekstslide
wat is het verschil tussen een vaste en vrije activiteit
Slide 5 - Open vraag
uitleg
Slide 6 - Tekstslide
waar of niet waar? Hdl gebruik je om de zelfredzaamheid van het kind of jongere aan te duiden?
waar
niet waar
Slide 7 - Poll
theorie
Slide 8 - Tekstslide
paint it black
start me up
i cant get no satisfaction
welk nummer van de Rolling Stones begint met de tekst ik zie een rode deur en ik wil die zwart geverd zien
Slide 9 - Sleepvraag
uit welk Disney film is dit
A
cars
B
jungle book
C
lion king
D
rio
Slide 10 - Quizvraag
weetje wat bevatte coca cola vroeger?
A
azijn
B
cocaïne
C
melk
D
gelatine
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Video
theorie
Slide 13 - Tekstslide
weetje wat kan een krokodil niet
A
lopen op het droge
B
kauwen
C
adem inhouden
D
tong uitsteken
Slide 14 - Quizvraag
waar of niet waar? In het pedagogisch werk is het belangrijk dat activiteiten ontwikkelingsgericht zijn
Slide 15 - Open vraag
theorie
Slide 16 - Tekstslide
wat zijn de voordelen van een dagprogramma?
A
geen vrije inloop creëren voor peuters
B
het maakt niet uit dat je gezamenlijk start en afsluit
C
ouders die hun kind op verschillende tijden ophalen zorgt voor veel rust
D
Je kan de dag indelen van het moment dat het kind binnen komt totdat het kind weg gaat
Slide 17 - Quizvraag
wat klopt er niet
de brand
de ondergrond
kapot toestel
Slide 18 - Sleepvraag
spelen
Slide 19 - Woordweb
op welke gebieden stimuleert spel je?
A
lichamelijk
B
cognitief
C
sociaal
D
allemaal
Slide 20 - Quizvraag
bij wel spelsoort staat het nabootsen van allerlei rollen centraal
A
imitatie spel
B
sociaal spel
C
sport spel
D
educatief spel
Slide 21 - Quizvraag
welke ontwikkeling bevorderd spel
A
lichamelijke ontwikkeling
B
zintuigelijke ontwikkeling
C
sociale ontwikkeling
D
emotionele ontwikkeling
Slide 22 - Quizvraag
waar is het doen van activiteiten goed voor
A
voor je welzijn
B
voor je sociale contact
C
voor je medemens
D
stom doen
Slide 23 - Quizvraag
een .......is een doelgericht activiteit die gericht is op de brede ontwikkeling van het kind of jongeren. wat moet er op de stippel lijn
A
brede activiteit
B
educatief activiteit
C
ontwikkelingsgerichte activiteit
D
arbeidsmatige activiteit
Slide 24 - Quizvraag
hoeveel soorten spel heb je?
A
6
B
5
C
4
D
10
Slide 25 - Quizvraag
situatie: er spelen 2 kinderen samen tikkertje, maar er willen meer kinderen meespelen. volgens de kinderen die tikkertje spelen mogen ze niet meedoen. Hoe zorg jij ervoor dat ze mee mogen doen? meespelen of niet?