Metafoor en personificatie

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel


  • Je weet wat een vergelijking is
  • Je weet wat een metafoor is
  • Je weet wat personificatie is
  • Je kunt in de zin aangeven of je met een vergelijking, metafoor of personificatie te maken hebt

Slide 2 - Tekstslide

vergelijking

Je zet het beeld en het object naast elkaar

Vaak bijv. het woordje "als" in de zin, of "lijkt wel" of "is net..."


Na de les leek het lokaal op een slagveld.

lokaal= object

slagveld= beeld

Slide 3 - Tekstslide

metafoor
  • Bij het metafoor vallen het object en het beeld samen.
  • Je vervangt het object helemaal door het beeld


Bijvoorbeeld:

- In Egypte hebben we op het schip der woestijn gezeten.


Metaforen komen vaak voor in spreekwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Personificatie
  • Je geeft een voorwerp, plant, dier of abstract begrip (liefde, verdriet) menselijke eigenschappen


Bijvoorbeeld:

- De planten snakken naar wat water.

- De toekomst lacht me tegemoet.

Slide 5 - Tekstslide

Hij is zo doof als een kwartel.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 6 - Quizvraag

Het opvangkamp bood de vluchtelingen een veilige haven.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 7 - Quizvraag

Leon, een boom van een vent, sloeg de inbreker neer.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 8 - Quizvraag

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 9 - Quizvraag

De kerktoren kijkt uit over de hele stad.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 10 - Quizvraag