Instructie 4.3 Bacteriën en schimmels

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

huiswerk controle!

4.2 1-6

wat weet jij nog van de vorige les?

Schimmels hebben:

1. wel een celwand geen celkern geen bladgroenkorrels
2. wel een celwand wel een celkern geen bladgroenkorrels

Bacteriën hebben

1. wel een celwand geen celkern geen bladgroenkorrels
2. wel een celwand wel een celkern geen bladgroenkorrels

Schimmels zijn nuttig, ze eten (resten van) dode organismen in de natuur, ze ruimen ze op.

1. waar
2. niet waar

Vul in:

Met ... 1 ... kun je ... 2 ... doden.
Dat doe je omdat deze ziekten veroorzaken

1. 1: schimmels 2: sporen
2. 1: antibiotica 2: bacteriën

Roy zegt: Bacteriën planten zich voort door deling

Emily zegt dat bacteriën zich voeden met dode resten van organismen

1. beide waar
2. beide nietwaar
3. Roy: waar Emily: niet waar
4. Roy: niet waar Emily: waar

Devin zegt: een bacterie is een organisme
Amir zegt: een bacterie is een cel
Safina zegt: een bacterie heeft weefsels
Wie heeft/hebben gelijk?

1. Devin en Amir
2. Amir en Safina
3. Safina en Devin
4. Alleen Devin

- maak opdracht 1-6 van b 4.3 

- dit doe je zelfstandig in stilte

- na 10 minuten mag je je vinger opsteken

- je hebt 20 minuten de tijd

- naderhand bespreken we vragen 1-3

wat?

hoe?

hulp?

tijd?

uitkomst?