10-6-21 Toetsstof U1
1 / 21
Lesduur is: 15 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Kies de juiste vertaling van de woorden IN HOOFDLETTERS:
Quel sport? TU VEUX DIRE le surf?
Quel sport? TU VEUX DIRE le surf?
A
jij bedoelt
B
jij begrijpt
C
jij wilt hebben
Slide 3 - Quizvraag
Geef de vertaling van het woord in hoofdletters:
Les surfeurs ont un niveau AVANCÉ.
Les surfeurs ont un niveau AVANCÉ.
Slide 4 - Open vraag
Kies de juiste vertaling van het woord IN HOOFDLETTERS:
Je vais te TONEN ma carte d'identité.
Je vais te TONEN ma carte d'identité.
A
donner
B
montrer
C
signer
Slide 5 - Quizvraag
Geef de juiste vertaling van het woord IN HOOFDLETTERS:
Je n'aime pas DE HITTE, je préfère le froid.
Je n'aime pas DE HITTE, je préfère le froid.
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Tekstslide
Geef de juiste vorm van de présent.
Noteer onderwerp + ww vorm!
(voyager) - je ...
Noteer onderwerp + ww vorm!
(voyager) - je ...
Slide 8 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de présent.
Noteer onderwerp + ww vorm!
(habiter) - vous ...
Noteer onderwerp + ww vorm!
(habiter) - vous ...
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
Geef de juiste vorm van de passé composé.
Noteer onderwerp + ww vormen!
(habiter) - vous ... (jullie hebben gewoond)
Noteer onderwerp + ww vormen!
(habiter) - vous ... (jullie hebben gewoond)
Slide 11 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de passé composé.
(parler) - ils ... (zij hebben gesproken)
(parler) - ils ... (zij hebben gesproken)
Slide 12 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de passé composé.
(avoir) - tu ... (jij hebt gehad)
(avoir) - tu ... (jij hebt gehad)
Slide 13 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de passé composé.
(être) - je/j' ... (ik ben geweest)
(être) - je/j' ... (ik ben geweest)
Slide 14 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de passé composé.
(aller) - Elisa ... (Elisa is gegaan)
(aller) - Elisa ... (Elisa is gegaan)
Slide 15 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de passé composé.
(manger) - nous ... (wij hebben gegeten)
(manger) - nous ... (wij hebben gegeten)
Slide 16 - Open vraag
Geef de juiste vorm van de passé composé.
(faire) - nous ... (wij hebben gedaan)
(faire) - nous ... (wij hebben gedaan)
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Tekstslide
Kies de juiste vertaling van de zin!
Ik heb honger maar ik eet niets.
Ik heb honger maar ik eet niets.
A
J'ai soif mais je ne bois rien
B
J'ai faim mais je ne bois rien
C
J'ai faim mais je ne mange rien
D
J'ai faim mais je ne mange pas
Slide 19 - Quizvraag
Geef de juiste Franse vertaling van de zin:
Wat zijn de tarieven?
Wat zijn de tarieven?
Slide 20 - Open vraag
Geef de juiste Franse vertaling van de zin:
Je hebt een badpak nodig.
Je hebt een badpak nodig.
