H3 18/3/21 herhaling gramma U4

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

H3 - SO stof U4

voca (A1,6,8) - 16 woorden, 8FN, 8NF

zinnen (A7,9 - let op: van 9 alléén 1,4,6,7) - 4 zinnen, 2 FN, 2NF

werkwoorden devoir/partir/sortir (A3 + oefening) - 6 vormen

bijwoord (A5 + oefening) - 6 vormen

(32 punten, dus 8 ft = 6, dus 2 ft/pt)

HIERONDER VOORBEELDEN VAN DE GRAMMA + HOE DIE OP DE TOETS GEVRAAGD WORDT

Kies de juiste vertaling:

zij moeten (devoir - présent)

1. ils devront
2. ils doivent
3. ils devaient

Zo komt het bv op de toets:
Geef de juiste ww vorm:

ik zal moeten (devoir - futur)

Geef de juiste ww vorm:

Elisa is uitgegaan (sortir - passé composé)

Geef de juiste ww vorm:

wij vertrokken (partir - imparfait)

Hoe ziet het bijwoord eruit?

sévère = bijvoeglijk naamwoord; streng

1. sévèrement
2. sévères

Zo komt het bijvoorbeeld op de toets:
Maak van het bijvoeglijk naamwoord een bijwoord en noteer dat:

..... , nous comprenons toutes les questions. (heureux)

Maak van het bijvoeglijk naamwoord een bijwoord en noteer dat:

Ils ont joué ... (agressif)

Of zó komt het op de toets: vertaal en vul in!
Geef de juiste vertaling van het bijwoord:

Nous travaillons toujours .... à l'école. (goed)

Geef de juiste vertaling van het bijwoord:

Ils sont restés .... à Amersfoort. (lang)

QUESTIONS?