Les 55 - Grammatica -voorzetsel

Les 55 - Grammatica -voorzetsel
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 55 - Grammatica -voorzetsel

Slide 1 - Tekstslide

Hallo 1va
Pak je spullen alvast (boek/Nieuw Nederlands/pen+schrift) en je leesboek
  • Wat gaan we doen vandaag?
  • Lezen (10 min)
  • nakijken §9
  • Filmpje met uitleg
  • Zelfstandig werken
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je nog?
timer
0:30

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken §8 en 9
opdr. 1, 3 en 4 van p. 220-221.

Slide 4 - Tekstslide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen en gebruiken.



Slide 5 - Tekstslide

Filmpje!

Slide 6 - Tekstslide

Woordsoorten
  • Lidwoord
  • Zelfstandig naamwoord
  • Bijvoeglijk naamwoord
  • Werkwoorden 
  • Voorzetsel





Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
Zinsdelen
  • Persoonsvorm
  • Onderwerp
  • Gezegde (wg & ng)
  • Lijdend voorwerp






Slide 7 - Tekstslide


Voorzetsel (VZ)



Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
Een voorzetsel geeft vaak plaats, tijd of reden/oorzaak aan en staat vaak vóór een lidwoord of een voornaamwoord. 

  • plaats -> onder de stoel, op de fiets, achter onze deur

  • tijd -> over een kwartier, tijdens die lunch, vanaf 16 mei

  • reden/oorzaak -> door de toespraak, vanwege de regen, dankzij jouw hulp






Slide 8 - Tekstslide


Voorzetsel (VZ)



Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
Soms is een voorzetsel deel van een vaste combinatie.

  • door middel van

  • naar aanleiding van

  • met uitzondering van




Slide 9 - Tekstslide


Voorzetsel (VZ)



Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
Let op: delen van scheidbare werkwoorden noem je geen voorzetsel. Ze maken deel uit van het werkwoord (en je noemt ze bijwoord).

  • Hans kijkt mij aan. -> aankijken

  • Ik nodig je uit voor het feest. -> uitnodigen

  • Zinedine geeft nooit op. -> opgeven







Slide 10 - Tekstslide


Ezelsbruggetje. Kijk of je het woord voor de kast of de vakantie kan zetten. Kan dat? Grote kans dat je met een voorzetsel te maken hebt!



Grammatica - woordsoorten - voorzetsel
  • op de kast
  • onder de kast
  • boven de kast
  • achter de kast
  • voor de kast
  • naast de kast
  • tijdens de vakantie
  • na de vakantie
  • gedurende de vakantie
  • voor de vakantie
  • dankzij de vakantie
  • vanwege de vakantie
Plaats
Tijd & reden/oorzaak

Slide 11 - Tekstslide

Zelf oefenen 1va
Cursus 5 grammatica §7 Naamwoordelijk gezegde
Wat:  Maak van §7 opdracht 2, 3 en 4 van p. 216-217.
Hoe:  Individueel 
Hulp: Nieuw Nederlands, buur, docent.
Tijd:  20 min.
Uitkomst: Geoefend met het naamwoordelijk gezegde.
Klaar?
Ben je klaar lezen in je leesboek of huiswerk 
timer
20:00
Extra uitdaging? 
Maak opdracht 5 p. 217

Slide 12 - Tekstslide

Zelf oefenen 1va
Cursus 5 grammatica §10 voorzetsel
Wat:  Maak opdr. 2, 3 en 4
Hoe:  Individueel 
Hulp: Nieuw Nederlands, buur, docent.
Tijd:  15 min.
Uitkomst: Geoefend met het meewerkend voorwerp.
Klaar?
Ben je klaar lezen in je leesboek of huiswerk 
timer
15:00
Extra: Maak opdracht 5.

Slide 13 - Tekstslide

LESDOELEN:

Ik kan/weet...

- voorzetsels en voorzetseluitdrukkingen herkennen en gebruiken.



Slide 14 - Tekstslide

Fijne dag!
Ruim rustig op en blijf rustig zitten tot de bel gaat.

Slide 15 - Tekstslide