Grammar unit 1

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Grammar revision

Persoonlijke voornaamwoorden

Vul het ontbrekende persoonlijke voornaamwoord in:
There is Tim! I always walk to school with ...

1. Her
2. Them
3. She
4. Him

These are nice shoes. I like ....

1. They
2. Us
3. Them
4. You

Here is some icecream. It is for ....., Carla!

1. Us
2. You
3. Me
4. Him

Jack and I are friends. ..... are on the same football team.

1. They
2. She
3. Me
4. We

Bedenk zelf een zin waarin je een persoonlijk voornaamwoord gebruikt!

Grammar revision

The verb 'to be'

Vul de juiste vorm van 'to be' in.
I ..... sixteen years old.

1. am
2. are
3. is

We want food! We .... very hungry!

1. am
2. are
3. is

Jack and Susie ..... twins.

1. am
2. are
3. is

Janet ....... afraid of spiders. And I ..... too!

1. am
2. are
3. is

They ...... brothers.

1. am
2. are
3. is

Maak de zin vragend:
I am always hungry.

Maak de zin ontkennend:
I am always hungry.

Maak de zin vragend:
You are crazy!

Bedenk zelf een (bevestigende, ontkennende of vraag) zin waarin je een vorm van 'to be' gebruikt (am/are/is)

Grammar revision

Lidwoorden; A/an

A of an?
.... apple

1. a
2. an

.... computer

1. a
2. an

.... uniform

1. a
2. an

..... european girl

1. a
2. an

.... hour

1. a
2. an

A

An

Bedenk zelf een zin waarin je een lidwoord gebruikt!

Grammar revision

Possessive pronouns: bezittelijke voornaamwoorden

Hey! That is .... phone. I bought it myself.

1. Your
2. His
3. Her
4. My

That's ... brother. They are siblings.

1. Her
2. My
3. Our
4. Their

Is that ... twin brother? He looks just like you!

1. My
2. Your
3. His
4. Our

Bedenk zelf een zin waarin je een bezittelijk voornaamwoord gebruikt!

Grammar revision

Present continuous

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
I ........ to what the teacher is saying.

1. listen
2. are listening
3. am listening
4. listens

Hoe zeg je in het Engels dat je op dit moment aan het lopen bent?
I ................................ (to walk) right now.

What is she doing? Gebruik een volledige zin om te omschrijven wat ze op dit moment aan het doen is. (Bijvoorbeeld 'she is reading')

What is he doing?
(Let op; gebruik een volledige zin!)

What is he doing?

Bedenk zelf een zin waarin je de present continuous gebruikt!

Grammar revision

Numbers

Wat is het rangtelwoord van 6?

1. Six
2. Sixth
3. Sixst

Wat is het rangtelwoord van 3?

1. Three
2. Threeth
3. Third

Wat is het rangtelwoord van 8?

1. Eight
2. Eightth
3. Eightst
4. Eighth

Wat is het rangtelwoord van 1?

1. One
2. First
3. Oneth
4. Second

Bedenk zelf een zin waarin je een rangtelwoord gebruikt!

Snap je de grammar van Unit 1?

Jazeker!

Een beetje

Nee, niet echt