Klas 1C - Herhalingsles H4 (4.1 t/m 4.3)

Herhalingsles - 4.1 t/m 4.3
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhalingsles - 4.1 t/m 4.3

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent het begrip
scharreleconomie?
A
Deel van de economie waarin mensen geen vaste baan hebben, de informele sector.
B
De rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden.
C
Dat zijn alle mensen die tegen betaling werken, plus de werklozen.
D
Deel van de economie waarvan zaken officieel worden opgeschreven.

Slide 3 - Quizvraag

Wat hoort bij rijke en arme landen?
Hier zijn veel welvaartziektes.
Klassen zijn groot en niet iedereen kan naar school.
Mensen worden eerder ziek omdat ze vaak hetzelfde eten en er geen schoon water is.
Als je niet kan werken, krijg je een uitkering.
Sleep naar de juiste plek
Rijk land
Rijk land
Arm land
Arm land

Slide 4 - Sleepvraag


I: In arme landen verdienen mensen minder, maar het leven is wel goedkoper.
II: In rijke landen werken de meeste mensen in de industrie.
Welke stellingen zijn juist?
A
I: is juist II: is juist
B
I: is juist II: is onjuist
C
I: is onjuist II: is juist
D
I: is onjuist II: is onjuist

Slide 5 - Quizvraag


Wat is welvaart?
A
De hoeveelheid goederen of diensten die je voor 1 dollar of euro kunt kopen.
B
De rijkdom van een land gemeten op basis van levensomstandigheden.
C
De rijkdom van een land gemeten op basis van geld.
D
Als mensen minder dan 1,25 dollar per dag te besteden hebben.

Slide 6 - Quizvraag


Naar welke 3 levensomstandigheden kijken we bij welzijn?
A
Gezondheid, Onderwijs, Uitkeringen.
B
Gezondheid, Onderwijs, Bnp/hoofd.
C
Koopkracht, Onderwijs, Welvaartziektes.
D
Onderwijs, Gezondheid, Koopkracht.

Slide 7 - Quizvraag

In welke 3 groepen kunnen we de wereld indelen op basis van welvaart?

Slide 8 - Open vraag

Sleep de groepen koplopers, volgers, achterblijvers naar het juiste land:
  • Bolivia is een...
  • Duitsland is een...
  • Turkije is een...
Koploper
Volger
Achterblijver

Slide 9 - Sleepvraag


Hoe meet je welvaart?
A
Het aantal inwoners van een land keer het bedrag dat een land per jaar verdient.
B
Het bedrag dat een land per jaar verdient, gedeeld door het aantal inwoners van een land.
C
Aantal inwoners van een land gedeeld door het bedrag dat een land per jaar verdient.
D
Het aantal inwoners van een land gedeeld door het aantal mensen die onder de armoedegrens leven.

Slide 10 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze zin:
'Verschillen tussen rijke en arme gebieden binnen een land'.
A
Sociale ongelijkheid
B
Armoedegrens
C
Achterblijvers
D
Regionale ongelijkheid

Slide 11 - Quizvraag

Formele sector
Formele of informele sector?
Sleepopdracht:
Informele sector
Niet officieel
Wel officieel
Vast inkomen
Wisselend inkomen
Uitkering bij ziekte
Geen uitkering bij ziekte
bankmedewerker
Straatverkoper

Slide 12 - Sleepvraag

De beroepsbevolking van een land kun je in 3 groepen verdelen...

Slide 13 - Open vraag

Welke stelling is juist?
I: In arme landen is de levensverwachting hoger dan in rijke landen. 

Zijn de uitspraken waar?
II: In rijke landen kunnen de meeste mensen lezen en schrijven.
A
Uitspraak I is waar. Uitspraak II is niet waar.
B
Uitspraak I is waar. Uitspraak II is niet waar.
C
Uitspraak I is niet waar. Uitspraak II is niet waar.
D
Uitspraak I is niet waar. Uitspraak II is is waar.

Slide 14 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?
'armste landen waarin veel mensen in de landbouw werken'.
A
Informele sector
B
Volgers
C
Achterblijvers
D
Armoedegrens

Slide 15 - Quizvraag

Tijd over?
Wat kun je nu doen?
  • Kijken wat je fout had
  • Begrippen oefenen
  • Samenvatting maken
Voorbereiden op de toets:

Slide 16 - Tekstslide