In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Waarom les in literatuur en poëzie?
Slide 1 - Woordweb
Literatuur
Slide 2 - Tekstslide
Literatuur
Slide 3 - Woordweb
Literatuur
verzamelnaam voor fictieve teksten die een 'diepere' laag hebben. Een kenmerk van literatuur is de mogelijkheid om verschillende betekenissen aan de tekst toe te kennen (interpreteren)
Slide 4 - Tekstslide
Wat is een autobiografie?
Slide 5 - Open vraag
Wat is een fictief verhaal?
Slide 6 - Open vraag
Stijl
Iedere schrijver heeft een eigen stijl. Opvallende kenmerken van zijn taalgebruik. Ironie: stijlvorm waarin de schrijver op een milde manier spot met iets of iemand.
Beeldend/filmisch/levendige dialogen/sober/
Slide 7 - Tekstslide
personages
Slide 8 - Tekstslide
Personages?
Slide 9 - Woordweb
Slide 10 - Video
02:15
Waarden en normen?
Slide 11 - Woordweb
02:45
Wat is een wereldbeeld?
A
Een afbeelding van een wereldkaart
B
Hoe de schrijver of lezer over de wereld denkt
C
Hoe de schrijver de wereld over wil laten komen
Slide 12 - Quizvraag
Personages
Maken dat je je betrokken voelt (of niet) bij het verhaal
Literaire personages: anders, extremer en onvoorspelbaarder dan de mensen die jij kent.
Moet een personage een mens zijn?
Slide 13 - Tekstslide
character
round character: goed uitgewerkt personage - maakt ontwikkeling door
flat character: personage waar je minder over te weten komt
type: personage met een ondergeschikte rol
karikatuur: kernmerken van een personage worden overdreven
Slide 14 - Tekstslide
conflictmodel personage
opbouw verhaal:
evenwicht: alles is min of meer 'normaal;
conflict: evenwicht wordt verstoord door gebeurtenis
ontwikkeling: hoofdpersoon komt in actie en maakt ontwikkeling door
oplossing/nieuw evenwicht: conflict wordt opgelost en er ontstaat een nieuw evenwicht (voorlopig)
Slide 15 - Tekstslide
en nu:
maak de vragen die horen bij de lesbrief 'Literatuur en personage'.