les 2 week 48 1C/1B

Parler - Voer samen het gesprekje 

Hallo!                                                          Bonjour!/ Salut!

Hoe oud ben jij?                                    Tu as quel âge?

Ik ben 12, 13, 14 jaar.                             J'ai douze, treize, quatorze ans.

Heb jij een broer, een zus?               Tu as un frère, une soeur?

Ja, ik heb een broer, een zus.           Oui, j'ai un frère, une soeur.              

Wat is jouw telefoonnummer?        Quel est ton numéro de téléphone? 

Mijn nummer is 06-12345678          Mon numéro, c'est le 06-12345678   

Tot ziens!                                                   Au revoir!                                                

Wat was het HW?

Faire (maken): Alles af van Ch1? (Bloc A,B,D,E,F,H)

In het aantekeningenschrift moet staan:

- Alle woordenlijsten en zinnen 1x overgeschreven (voc A/B/E/F)

- De persoonlijke voornaamwoorden (Bloc H; ex 30c)

- Het werkwoord avoir (hebben) (Bloc H; ex 31a)

Apprendre (leren): PW vorbereiden

Oefen met slim stampen of een ander overhoorprogramma

Lesdoelen

5 min Leertijd: Bloc H voorbereiden

Je kunt de grammatica van Bloc H oefenen en herkennen

10 min: Bloc H Overhoren: Je kunt de grammatica van Bloc H toepassen.

25 min Werktijd/ nakijktijd: 

Verder werken aan: Ch1 = af!

Je kunt zelf opdrachten afmaken en nakijken

Je kunt extra oefenbladen maken over de grammatica

Je kunt extra leestekstopdracht maken

Je kunt extra oefenen met slim stampen

*Tijd over Blooket

Leertijd  = Stiltetijd 

Ch1: Bloc H herhalen WB p.55

Je overhoort jezelf met slimstampen of StudyGO 

of op een andere manier.

Niet op de computer? 

Dan ben je de woorden en zinnen aan het schrijven 

en niet aan het doorlezen!

Le test: Bloc H

De Franse persoonlijk vnw 

+

werkwoord 'avoir = hebben' 

je

on

il

elles

elle

ils

tu

vous

nous

IK

JIJ

HIJ

ZIJ

MEN / WIJ

       je

     tu

        il

     elle

      on

ZIJ (vrouwelijk meervoud)

JULLIE

WIJ

ZIJ (MANNELIJK MEERVOUD)

elles

vous

        ils

vous

nous

AVOIR - HEBBEN

Avoir

j'

tu

il/elle/on

nous

vous

ils/elles

ai

as

a

avons

avez

ont

j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Combineer de juiste vorm van 'avoir' met het onderwerp

Grammaire 'Avoir' 

ik heb

jij hebt

hij/zij/men heeft / we hebben

wij hebben

u heeft, jullie hebben

zij hebben

avoir
=
hebben

il,elle,on

nous

vous

ils,elles

tu

 j'

avons

ont

ai

avez

as

a

Hoe ging het oefenen?

😒🙁😐🙂😃

Au travail! / Aan het werk!

Schrift en boek controle! Stel vragen als er onduidelijkheden zijn! 

Faire (maken):

1. Nakijktijd! Zorg ervoor dat alle opdrachten t/m Bloc H nagekeken zijn!

2. Indien nog niet af: Ch1 afmaken (Bloc A,B,D,E,F,H)

3. Werkblad maken: werkwoord 'avoir' = 'hebben' 

4. Extra werkblad maken: leesvaardigheid; Je m'appelle Jessica

Ben je klaar dan ga je leren:

PW Ch1 voorbereiden!

Oefen met slim stampen of een ander overhoorprogramma

Les devoirs

Faire (maken): Alles af van Ch1? (Bloc A,B,D,E,F,H)

In het aantekeningenschrift moet staan:

- Alle woordenlijsten en zinnen 1x overgeschreven (voc A/B/E/F)

- De persoonlijke voornaamwoorden (Bloc H; ex 30c)

- Het werkwoord avoir (hebben) (Bloc H; ex 31a)

Apprendre (leren): PW CH1 voorbereiden

Oefen met slim stampen of een ander overhoorprogramma