- het onderwerp van de tekst noemen;
- een belangrijke vraag over het onderwerp stellen;
- een probleem noemen;
- een grappig of herkenbaar verhaaltje vertellen;
- iemands persoonlijke ervaring vertellen;
- de aanleiding noemen waardoor de tekst geschreven is – er gebeurde iets, waardoor het logisch was om nu deze tekst te schrijven. Voorbeelden: er is een onderzoek gedaan, er is een boek verschenen, iets is in het nieuws of het is een bepaalde datum, periode of seizoen.