Het Gebruik van Hoofdletters in de Duitse Taal

Het Gebruik van Hoofdletters in de Duitse Taal
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Het Gebruik van Hoofdletters in de Duitse Taal

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je het juiste gebruik van hoofdletters in de Duitse taal begrijpen en toepassen.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je al over het gebruik van hoofdletters in de Duitse taal?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Waarom Hoofdletters?
Hoofdletters worden in het Duits gebruikt aan het begin van zinnen, namen van mensen en plaatsen, en bij zelfstandige naamwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters aan het Begin van Zinnen
In het Duits begint elke zin met een hoofdletter, ongeacht de betekenis of lengte.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters bij Namen
In het Duits worden namen van mensen, zoals Max Müller, altijd met een hoofdletter geschreven.
Ook krijgen merken en eigennamen een hoofdletter.
Voorbeeld: Puma, Haribo, Porsche ...

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters bij Plaatsen
In het Duits worden namen van plaatsen, zoals Berlijn, altijd met een hoofdletter geschreven.
Ook landen, rivieren en meren worden met een hoofdletter geschreven. 
TIP: Alles wat met aardrijkskunde te doen heeft krijgt een hoofdletter. 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters bij Zelfstandige Naamwoorden
In het Duits beginnen zelfstandige naamwoorden altijd met een hoofdletter, in tegenstelling tot het Nederlands.

TIP: 
Zodra je voor het woord 'de, het of een' kan zetten krijgt het een hoofdletter.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdletters bij Tijd
Bij alle woorden die met tijd te doen hebben gebruik je altijd een hoofdletter.

Voorbeeld: 
die Minute, die Stunde, der Tag, der Monat, das Jahr, 
der Frühling, der Herbst ...

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefening 1
Schrijf de volgende zinnen in het Duits met de juiste hoofdletters: 
ik woon in keulen. 
ik heet michael. 
mijn hobby is lezen.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open vraag

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.