In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Onderdelen in deze les
H5 De wereld na 1945
§5.1 Besluiten en besturen in Nederland
§5.2 Einde van de wereldrijken
§5.3 De Koude oorlog
§5.4 Samenwerking en democratie
Slide 1 - Tekstslide
Nieuw tijdvak: tijd van televisies en computers 1950-heden
Slide 2 - Tekstslide
§5.1 Besluiten en besturen in Nederland
Over de regering, het parlement en wetten maken
Slide 3 - Tekstslide
Weet je nog? Wat is een parlementaire democratie? (H2)
Slide 4 - Open vraag
Parlementaire democratie
= de regering is afhankelijk van het parlement
Parlement = de volksvertegenwoordiging van een land. Door burgers gekozen (door middel van stemmen)
Slide 5 - Tekstslide
Regering
Slide 6 - Woordweb
De regering
De regering bestaat uit de koning, minister-president en de ministers.
kabinet = de ministers en staatssecretarissen
De regering heeft twee taken:
het land besturen
wetten maken
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Macht van de koning
Slide 10 - Woordweb
De koning heeft geen macht; de ministers zijn verantwoordelijk voor zijn daden en uitspraken.
Slide 11 - Tekstslide
Parlement
= volksvertegenwoordiging
Bestaat uit de Eerste en Tweede Kamer --> Staten-Generaal
De regering moet steun hebben van het parlement.
Het parlement heeft twee taken:
controleert de regering
maakt samen met de regering wetten
Slide 12 - Tekstslide
Een wet maken
Hoe gaat dat? (de korte versie)
--> Voorbeeld Watersnoodramp 1953
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Er werd een plan gemaakt om de dijken te verhogen en andere maatregelen te nemen tegen hoog water.
Om dat uit te voeren was er een wet nodig, die goedgekeurd moet worden.
Slide 15 - Tekstslide
De regering stelde in 1955 de Deltawet op.
Na goedkeuring door de Tweede Kamer (1957) en Eerste Kamer (1958) voerde de regering de wet uit.
In 1986 opende koningin Beatrix de stormvloedkering in de Oosterschelde. De Deltawerken waren klaar.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Waaruit bestaat de regering?
A
De koning en minister- president
B
De regering bestaat uit de koning, de minister- president en de ministers
C
De ministers en minister-president
Slide 18 - Quizvraag
Welke 2 taken heeft de regering?
A
Het land besturen
B
Wetten maken
C
Wetten handhaven
D
Wetten beoordelen
Slide 19 - Quizvraag
Het parlement controleert de regering
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Maken
§5.2 lezen TB blz. 56 en 57
WB maken opdr. 1, 2, 3, 5, 6 en 7
Slide 21 - Tekstslide
§5.1 Besluiten en besturen in Nederland
les 2
Slide 22 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je uitleggen hoe wetten tot stand komen in Nederland, hoe de regering tot stand komt en waarom media belangrijk is in de politiek
Slide 23 - Tekstslide
Waaruit bestaat de regering?
A
De koning en minister- president
B
De regering bestaat uit de koning, de minister- president en de ministers
C
De ministers en minister-president
Slide 24 - Quizvraag
De koning heeft veel macht in Nederland
A
Waar
B
Niet waar
Slide 25 - Quizvraag
Welke 2 taken heeft de regering?
A
Het land besturen
B
Wetten maken
C
Wetten handhaven
D
Wetten beoordelen
Slide 26 - Quizvraag
Het parlement bestaat uit:
A
Eerste Kamer en de koning
B
De minister-president en de koning
C
De ministers en staatssecretarissen
D
Eerste en Tweede Kamer
Slide 27 - Quizvraag
Stemmen
Actief kiesrecht= burgers mogen stemmen
om de vier jaar Tweede Kamerverkiezingen
Volgende verkiezing is 17 maart 2021
Slide 28 - Tekstslide
Stemmen
Passief kiesrecht = je mag jezelf verkiesbaar stellen
Slide 29 - Tekstslide
Als een partij genoeg stemmen krijgt, komen een of meer van die kandidaten in de Tweede Kamer.
In totaal worden 150 mensen gekozen.
Fractie= de Kamerleden van een politieke partij
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
Na de verkiezingen vormen de regeringspartijen een nieuwe regering. Zij hebben de meerderheid in de Tweede Kamer. Deze samenwerking tussen partijen om de meerderheid in de Tweede Kamer te behalen heet een coalitie.
Er zijn ook oppositiepartijen. Dat zijn de partijen die niet in de regering zitten.
Slide 32 - Tekstslide
Media
Media zijn belangrijk in de politiek.
Burgers kunnen door kranten, radio, televisie, internet en social media volgen wat er allemaal gebeurt in de politiek.
Media geven weer door wat er gebeurt in samenleving.
Slide 33 - Tekstslide
Media
Maar wat als je de media niet geloofd?
En wat als er allemaal berichten worden verspreid die niet waar of verdraaid zijn?
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Video
Burgers kunnen direct stemmen op de:
A
Eerste Kamer
B
Tweede Kamer
Slide 36 - Quizvraag
Bij actief kiesrecht kun je jezelf verkiesbaar stellen