In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
§5.1 Besluiten en besturen in Nederland
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Je kan uitleggen:
Wat de regering, het kabinet en het parlement zijn
Hoe burgers invloed kunnen hebben in NL
Wat de coalitie en oppositie zijn
Slide 2 - Tekstslide
Stel dat een nieuwe wet wordt bedacht om de alcoholleeftijd te verhogen van 18 jaar naar 21 jaar, dan......
Hierna: een sleepvraag.
A
gaat deze nieuwe wet eerst naar de Tweede Kamer en daarna naar de Eerste Kamer.
B
gaat deze nieuwe wet eerst naar de Eerste Kamer en daarna naar de Tweede Kamer.
C
Geen van genoemde antwoorden is juist.
Slide 3 - Quizvraag
Zet de stappen van een wet in de juiste volgorde
Slide 4 - Sleepvraag
Regering, kabinet en parlement
De regering en het parlement bepalen de wetten
De regering bestuurt het land
Het kabinet stelt de wetten voor
Het parlement keurt wetten goed of af
Slide 5 - Tekstslide
De regering
De regering bestaat uit de ministers en de koning
Zij besturen samen het land
Maar de macht ligt bij de ministers
De koning mag alleen advies geven
Een minister geeft politieke leiding aan zijn ministerie. Denk aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap of aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij voeren de wetten uit.
Slide 6 - Tekstslide
Het kabinet
Het kabinet bestaat uit ministers en staatssecretarissen
Het kabinet maakt de meeste wetten
Ministers zitten in de regering én het kabinet en hebben dus erg veel macht
Kabinet
Regering
Staatssecretarissen
Ministers
Koning
Onderministers, zij helpen de minister. Een soort van assistentmanager.
Slide 7 - Tekstslide
Het parlement
Het parlement bestaat uit de Eerste Kamer en Tweede Kamer
Het parlement controleer de regering en keurt een wetsvoorstel goed of af. De macht ligt dus bij het parlement!
Het parlement
Eerste Kamer
75 leden
Tweede Kamer
150 leden
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Tweede Kamer en het Kabinet
Elke 4 jaar kiezen volwassenen (Boven de 18) de 150 leden uit de Tweede Kamer.
Een burger mag proberen zichzelf te laten keiezen in de Tweede Kamer.
Dit heet Passief Kiesrecht.
Slide 10 - Tekstslide
Tweede Kamer en het Kabinet
Als één poltieke partij genoeg stemmen krijgt om meerdere mensen in de
Tweede Kamer te krijgen van 1 partij vormen zij een fractie.
Slide 11 - Tekstslide
Tweede Kamer en het Kabinet
Na elke verkiezing vormt een aantal of één partij een nieuw kabinet.
Zij moeten altijd een meerderheid van de stemmen hebben (Minimaal 75+1).
De partijen die het nieuwe kabinet vormen het de Regeringspartijen.
Slide 12 - Tekstslide
Media
Media is belangrijk in de politiek.
De media controleert of politici (mensen in de politiek) goed hun werk doen.
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Invloed van burgers
Burgers kunnen op meerdere manieren invloed uitoefenen
Stemmen
Om 4 vier jaar kunnen burgers vanaf 18 jaar stemmen op wie er in de Tweede Kamer komen. De leden van een partij in de Tweede Kamer noemen we een fractie
Demonstreren
Om de politiek te laten dan dat burgers het ergens mee oneens zijn kunnen ze gaan demonstreren
Burgerinitiatief
Burgers kunnen het parlement dwingen over een onderwerp te praten. Er moeten dan 40.000 mensen hun handtekening voor het idee zetten. Dit noemen we een burgerinitiatief.
Slide 15 - Tekstslide
Coalitie en oppositie
Na verkiezingen worden het kabinet en de regering gevormd
Deze leden komen uit samenwerkende fracties (partijen)
De samenwerkende partijen vormen de coalitie
De partijen die zich tegen hen verzetten zijn de oppositie
Slide 16 - Tekstslide
Zijn de uitspraken juist of onjuist? Sleep de uitspraken naar de juiste kolom:
JUIST
ONJUIST
De bevolking van Nederland kiest om de vier 150 leden van de Tweede Kamer.
De leden van de Eerste en Tweede Kamer vormden samen één fractie.
De media spelen een belangrijke rol in de democratie: ze controleren de politiek en geven door wat er speelt in de samenleving.
Passief kiesrecht houdt in dat elke inwoner van Nederland zijn stem mag uitbrengen tijdens verkiezingen.
Slide 17 - Sleepvraag
Twee uitspraken: 1. De regering bestaat uit het kabinet plus de koning.
2. Twee taken van het Parlement zijn: a. de regering controleren, en b. samen met de regering wetten maken.
A
Alleen uitspraak 1 is juist
B
Alleen uitspraak 2 is juist
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist
Slide 18 - Quizvraag
Twee uitspraken:
1. Actief / Passief kiesrecht houdt in dat burgers het recht hebben om zich verkiesbaar te stellen.
2. Een oppositiepartij / coalitiepartij is een partij die tegenstander is van de regering.
A
1. Actief, 2. oppositiepartij
B
1. Actief, 2. coalitiepartij
C
1. Passief, 2. oppositiepartij
D
1. Passief, 2. coalitiepartij
Slide 19 - Quizvraag
Sleep de woorden naar de juiste kolom.
Eerste Kamer
Tweede Kamer
75 zetels
Aangewezen door de provincie
Stemmen over aangenomen wetten uit de Tweede Kamer.
150 zetels
Gekozen door het volk.
Stemmen over wetsvoorstellen.
Slide 20 - Sleepvraag
Wie zit NIET in het Parlement?
A
De Eerste Kamer
B
De Tweede Kamer
C
De Koning
D
De volksvertegenwoordigers
Slide 21 - Quizvraag
Stel, de VVD heeft 32 zetels. Hoeveel zetels moeten er nog met andere politieke partijen worden gehaald om een coalitie te vormen?