Biologie HM1 Thema 3 en 4

Biologie HM1 Thema 3 en 4
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Biologie HM1 Thema 3 en 4

Slide 1 - Tekstslide

Het skelet van ouderen bevat meer ..... dan het skelet van jongeren.
A
Kalkzouten
B
Collageen
C
Kraakbeenweefsel

Slide 2 - Quizvraag

Wat is ordenen?
A
zorgen dat het stil is, orde houden
B
orders maken voor verzending
C
de verschillen zoeken
D
verdelen in groepen met dezelfde kenmerken

Slide 3 - Quizvraag

Wat is geen rijk bij het ordenen?
A
Bacteriën
B
Dieren
C
Mensen
D
Schimmels

Slide 4 - Quizvraag

Zijn mensen tweezijdig symmetrisch, veelzijdig symmetrisch of niet symmetrisch?
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Veelzijdig symmetrisch
C
Niet-symmetrisch

Slide 5 - Quizvraag

Welk cijfer is het heiligbeen?

A
1
B
2
C
3
D
geen van alle

Slide 6 - Quizvraag

Pim heeft 6 weken met de arm in het gips gelopen.
Hoe komt het dat de arm van Pim dun is?

Slide 7 - Open vraag

kracht van spieren 
De kracht van spieren neemt af als je ze niet gebruikt. Ongebruikte spieren worden dunner en zwakker. Bij bewegen en sporten gebeurt het omgekeerde. Als je je spieren vaak gebruikt, worden ze dikker. 

Slide 8 - Tekstslide

Gewrichtskop
Gewrichtsbanden
Gewrichtskom
Gewrichtssmeer
Kraakbeenlaagje
Gewrichtskapsel

Slide 9 - Sleepvraag

Kogelgewricht

Scharniergewricht
Rolgewricht

Slide 10 - Sleepvraag

Thema 6: stevigheid en beweging
timer
0:40
Stevigheid en beweging
waar denk je aan?

Slide 11 - Woordweb

Geef de juiste volgorde van het systeem van ordening, van klein naar groot.
timer
0:40
Geslacht
Soort
Organisme
Orde
Familie

Slide 12 - Sleepvraag

De cel van schimmel lijkt heel erg op dat van een plant. Waarin verschilt een schimmelcel van een plantencel?

Slide 13 - Open vraag

Slide 14 - Tekstslide

Inwendig skelet
Tweezijdig symmetrisch
Tweezijdig symmetrisch
Uitwendig skelet
Veelzijdig symmetrisch
Inwendig skelet

Slide 15 - Sleepvraag

Uitwendig skelet
Uitwendig skelet
Inwendig skelet
Geen skelet
Inwendig skelet

Slide 16 - Sleepvraag

De botsamenstelling verandert over de jaren heen.
Wat voor soort samenstelling heb je als je ongeveer jullie leeftijd hebt?
A
Meer lijmstof, minder kalkzout
B
Meer kalkzout, minder lijmstof
C
Ongeveer 50/50 kalkzout en lijmstof

Slide 17 - Quizvraag

Je buikspieren en rugspieren zijn antagonisten. Wanneer zijn spieren antagonisten? Als ze ...
A
Tegenover elkaar staan
B
Tegenovergestelde bewegingen mogelijk maken
C
Links en rechts tegenovergesteld zijn
D
Niet aan elkaar verbonden zijn

Slide 18 - Quizvraag

Vul de zinnen aan.
In afbeelding 1 zie je gepelde garnalen. Het deel dat je van de garnaal pelt, is het ..................  De functie hiervan is stevigheid en .................. Uit afbeelding 2 blijkt dat een garnaal een ...................... skelet heeft. Een vis heeft graten aan de binnenkant van het lichaam. Dat heet een ....................... skelet. Er zijn ook dieren zonder skelet, bijvoorbeeld een .....................
bescherming
inwendig
skelet
uitwendig
zee-anemoon
krab
slang

Slide 19 - Sleepvraag

Kijk goed naar de afbeelding. Welk nummer stelt botcellen voor?
A
nr 1
B
nr 2
C
nr 3

Slide 20 - Quizvraag

Lijmstof en kalkzouten zitten in ….
A
Botcellen
B
Kraakbeencellen
C
Tussencelstof
D
Spieren

Slide 21 - Quizvraag

Sleep het juiste begrip naar de juiste omschrijving
timer
0:30
Selectie
Overeenkomst
Variatie
Beter aangepaste soorten hebben een grotere overlevingskansen.                        Deze eigenschappen geven ze door aan hun nakomelingen:
Organismen binnen 1 soort die veel op elkaar lijken hebben...... 
Verschillen tussen soorten noemen we: 

Slide 22 - Sleepvraag

Bij welk rijk hebben de cellen géén celwand?

Slide 23 - Open vraag

Kenmerken schimmels (rijk)
- Eukaryoten (hoofdgroep)
- Celkern
- Celwand
- Geen bladgroenkorrels

Kenmerken planten (rijk)
- Eukaryoten (hoofdgroep)
- Celkern
- Celwand
- Bladgroenkorrels
Kenmerken bacteriën (rijk)
- Prokaryoten (hoofdgroep)
- Geen celkern (wel los dna)
- Celwand
- Geen bladgroenkorrels

Kenmerken dieren (rijk)
- Eukaryoten (hoofdgroep)
- Celkern
- Geen celwand
- Geen bladgroenkorrels

Slide 24 - Tekstslide

Bij welke beenverbindingen is het minste beweging mogelijk
A
Naadverbinding
B
kraakbeen
C
gewrichten
D
bij alle

Slide 25 - Quizvraag

De beenverbinding van de wervelkolom is...
A
Naadverbinding
B
Vergroeid bot
C
Gewricht
D
Kraakbeenverbinding

Slide 26 - Quizvraag

Wat zijn wel taken van het skelet?
Taak skelet
Vorm geven
Beweging
bescherming
stevigheid geven
ademhalen
eten verteren
spreken
stoffen maken

Slide 27 - Sleepvraag

Welk kenmerk hoort bij 1 bepaald rijk?
Bacterie
Dier
Plant
Schimmel
DNA ligt los
Bladgroenkorrels
Geen celwand
Voortplanting door zaden
Voortplanting door sporen
Voortplanting door deling
Indeling op symmetrie

Slide 28 - Sleepvraag

Wat is de functie van gewrichtbanden?
A
soepel bewegen van het gewricht
B
houdt de 2 botten bij elkaar
C
zorgt voor extra stevigheid van het gewricht
D
geen van alle

Slide 29 - Quizvraag

Tot welke stam behoort de plant waar dit een deel van is?
A
Sporenplanten
B
Wieren
C
Zaadplanten.

Slide 30 - Quizvraag

Bij welke hoofdgroep hoort de mens?
timer
0:40

Slide 31 - Open vraag

Hoofdgroepen:
Prokaryoten & Eukaryoten
prokaryoten
eukaryoten

Slide 32 - Tekstslide

Kleine verschillen tussen organismen van dezelfde soort
alleen de best aangepaste nakomelingen overleven en kunnen zich voortplanten
De overeenkomst in DNA en uiterlijk van verschillende organismen.

Verwantschap
Variatie
Selectie

Slide 33 - Sleepvraag

Welke dieren zijn het minst met elkaar verwant. Zie stamboom hiernaast.
A
A en D
B
A en C
C
B en C
D
C en D

Slide 34 - Quizvraag

Het skelet!
opperarmbeen
teenkootje
dijbeen
sleutelbeen
schedel
heupbeen
kuitbeen

Slide 35 - Sleepvraag

Waarom vindt er natuurlijke selectie plaats?
A
Omdat er dan natuurlijk wordt geselecteerd
B
Omdat sommige soorten niet mogen bestaan
C
Zodat gezonde/aangepaste soorten kunnen overleven
D
Omdat wij dat willen

Slide 36 - Quizvraag

Bio leerdoel 37
Sporenplanten
Zaadplanten
sporen
bloemen
sporendoosjes
tulp
mossen
zaden
gras
eik
paardenstaarten
varen

Slide 37 - Sleepvraag

Waarom hebben sommige dieren meer botten
A
Omdat dieren geen armen hebben
B
Omdat bij de mens de lendenwervels vergroeid zijn en bij sommige dieren niet
C
Mensen staan rechtop
D
Niemand heeft hetzelfde aantal botten.

Slide 38 - Quizvraag