H12 Elektriciteit

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 49 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H00fdstuk 12 Elektriciteit
Welkom Kader 4



timer
5:00
Benodigheden
- laptop
- Binas
- Rekenmachine 


Welkom kader 4!
Ga zitten en ga verder met de opdrachten op de eindexamensite.. 







Tassen op de grond
Jas over je stoel
Telefoons in de zakkie

Slide 2 - Tekstslide

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma
  1. Huiswerk controle 
  2. Voorkennis- Terugblik
  3. Leerdoelen
  4. Instructie (uitleg)
  5. Zelfstandig werken
  6. Afsluiting
  7. Huiswerk

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen 4K
12.1

Slide 5 - Tekstslide

Gesloten stroomkring
  • In een stroomkring zitten altijd een bron, geleiders en een verbruiker.
  • Wanneer een toestel in werking is, is de stroomkring gesloten.*
  • Een schakelaar kan een stroomkring makkelijk in- een uitschakelen.

Slide 6 - Tekstslide

Een schakelaar

Slide 7 - Tekstslide

Gewone schakelaar
Drukschakelaar

Slide 8 - Tekstslide

De stroomrichting
  • Een accu van een auto heeft 6 cellen die elk 2V leveren.  Totaal 12V.
  • Een accu heeft een vaste + en een - → gelijkspanning.
  • Stroom loopt van + → -
  • + pool → hier komt de stroom vandaan.
  • - pool → daar loopt de stroom naartoe. *
  • Opletten hoe je bepaalde onderdelen aansluit.

Slide 9 - Tekstslide

Diode en LED
  • Een diode is een schakelonderdeel.
  • Deze laat de stroom maar in 1 richting door.
  • Doorlaatrichting → weerstand klein.
  • Sperrichting → weerstand groot. *
  • LED is een diode die licht geeft.

Slide 10 - Tekstslide

Capaciteit
  • = de tijd die een accu een bepaalde hoeveelheid energie kan leveren.
  • Uitgedrukt in Ampère uur (Ah) of milliampère uur (mAh).
  • 60Ah → gedurende 1h kan deze accu 60A aan stroom leveren. *
  • capaciteit = stroomsterkte x tijd
C=It
De formule moet je ook kunnen omvormen!

Slide 11 - Tekstslide

Een leeslampje kan 20 uur werken op één batterij van 1600 mAh.

Bereken de stroomsterkte door het lampje.
Gegevens
  •  
  •  
  •  
Gevraagd
  •  
Oplossing
Conclusie:

Slide 12 - Tekstslide

Elektrisch vermogen
  • = de hoeveelheid elektrische energie die een toestel per seconde opneemt.
  • Recht evenredig met spanning en stroomsterkte.
  • Eenheid = Watt.
  • vermogen (W) = spanning (V) x stroomsterkte (A)
P=UI
De formule moet je ook kunnen omvormen!

Slide 13 - Tekstslide

Vermogen
  • Grootheid: Vermogen.
  • Symbool: P
  • Eenheid: Watt
  • Afkorting van de eenheid: W
  • Vermogen van 250 Watt
  • P=250 W

Slide 14 - Tekstslide

Energie en vermogen
  • Formule van elektrisch vermogen wordt vaak samen gebruikt met de formule van elektrische energie.
  • elektrische energie (J) = vermogen (W) x tijd (s) *
  • In de volgende oefening zullen we beiden combineren.
P=UI
E=Pt

Slide 15 - Tekstslide

Liam heeft een proef uitgevoerd met een ventilator uit een computer. Als de ventilator op de juiste spanning (4,3 V) werkt, geeft de stroommeter een stroomsterkte aan van 48 mA.

Bereken hoeveel elektrische energie de ventilator in één minuut verbruikt.
Gegevens
  •  
  •  
  •  
Gevraagd
  •  
Oplossing
Conclusie:

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen check 4K

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen 4K

Slide 18 - Tekstslide

Het elektriciteitsnet → probleemstelling

Slide 19 - Tekstslide

Het elektriciteitsnet
  • De generatoren van de elektriciteitscentrale leveren wisselspanning.
  • Deze spanning kan je makkelijk verhogen of verlagen transformeren.
  • Bij een centrale wordt de spanning tot 400kV omhoog getransformeerd.
  • In het dorp en in de wijk wordt deze omlaag getransformeerd tot 230V. *
  • Dit is de netspanning.
f=50Hz

Slide 20 - Tekstslide

Effectieve netspanning van 230V

Slide 21 - Tekstslide

Een adapter zet wisselspanning om naar gelijkspanning.  Symbolen kennen!

Slide 22 - Tekstslide

Een adapter
  • Zet hoge spanning om naar lage (en veilige) spanning. *
  • Bevat een gelijkrichter en zet wisselspanning om naar gelijkspanning.

Slide 23 - Tekstslide

Wisselspanning
Gelijkspanning

Slide 24 - Tekstslide

De transformator
  • Bestaat uit 2 spoelen en een week-ijzeren kern.
  • Zo zit een transformator in elkaar (a) met rechts het schakelsymbool (b).

Slide 25 - Tekstslide

Omhoog transformeren
spoel met laag aantal windingen
60 windingen
spoel met hoog aantal windingen
600 windingen
10x meer windingen
120V → 1200V

Slide 26 - Tekstslide

Omlaag transformeren
spoel met hoog aantal windingen
600 windingen
spoel met laag aantal windingen
6 windingen
100x minder windingen
120V → 1,2V

Slide 27 - Tekstslide

Verband tussen aantal windingen en de spanning
  • aantal windingen primair →
  • aantal windingen secundair →
  • primaire spanning (V) →
  • secundaire spanning (V) →
nsnp=UsUp
np
ns
Up
Us

Slide 28 - Tekstslide

De transformator heeft een primaire spoel met 600 windingen en een secundaire spoel met 12.000 windingen. De primaire spoel is aangesloten op het lichtnet (230 V).
Bereken de secundaire spanning.
Gegevens
  •  
  •  
  •  
Gevraagd
  •  
Oplossing
Conclusie:
nsnp=UsUp

Slide 29 - Tekstslide

Het rendement van een transformator
  • Rendement             %.
  • Verlies aan warmte en aan trillingen.
  • Voor de berekeningen gaan we uit van 100%. *
  • Daarom is het primaire vermogen = secundaire vermogen.
99
Pp=Ps
UpIp=UsIs

Slide 30 - Tekstslide

Een pizzabezorger drukt op de deurbel van een bezorgadres. Door de bel loopt dan een stroom van 1,5 A bij een spanning van 9,2 V. De spanning van 9,2 V wordt geleverd door een transformator die aan de primaire kant is aangesloten op het lichtnet (230 V).

Bereken de stroomsterkte door de primaire spoel. Ga ervan uit dat de transformator ideaal is.
Gegevens
  •  
  •  
  •  
Gevraagd
  •  
Oplossing
Conclusie:

Slide 31 - Tekstslide

Leerdoelen check 4K

Slide 32 - Tekstslide

Leerdoelen 4K

Slide 33 - Tekstslide

Serie en parallel?
  • Serieschakeling → 1 stroomkring.
  • Parallelschakeling → meerdere stroomkringen.
  • Voordelen parallelschakeling: alle onderdelen krijgen dezelfde spanning, onderdelen apart in- en uitschakelen. *
  • Schakelaars staan steeds in serie → stroomkring onderbreken.

Slide 34 - Tekstslide

Serieschakeling
Parallelschakeling

Slide 35 - Tekstslide

Serieschakeling
  • Spanning wordt verdeelt over de componenten → 
  • Stroomsterkte overal even groot →      *
  • De weerstanden van de componenten moeten opgeteld worden.  Deze kan je vervangen door 1 weerstand → vervanginsweerstand.
Rv=R1+R2+R3
I
U1
U2

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Twee weerstanden, de een van 5 Ω, de ander van 10 Ω, zijn in serie geschakeld. De bronspanning is 12 V.  Bereken hoe groot de spanning is over beide weerstanden.
Gegevens
  •  
  •  
  •  
Gevraagd
  •  
Oplossing
Conclusie:

Slide 38 - Tekstslide

Parallelschakeling
  • Spanning is overal even groot → 
  • Stroomsterkte kan anders zijn in iedere kring →

  • Vervangingsweerstand → 
U
I1
I2
Rv1=R11+R21+R31

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Bereken 
Rv

Slide 41 - Tekstslide

Leerdoelen check 4K

Slide 42 - Tekstslide

Leerdoelen 4K

Slide 43 - Tekstslide

De meterkast
In de meterkast zie je (afb 1, van onder naar boven):
  • De huisaansluitkast. In dit kastje zit de hoofdzekering      van de huisinstallatie.
  • De energiemeter, ook wel kWh-meter   (kilowattuurmeter) genoemd. Deze meter houdt bij   hoeveel elektrische energie er in het huis wordt     verbruikt.
  • Eén of meer aardlekschakelaars.
  • De groepenkast. In de groepenkast splitst de   elektrische leiding zich in verschillende parallelle   groepen, elk met een eigen zekering en   groepsschakelaar.

Slide 44 - Tekstslide

De leidingen
Geleider:
Materiaal dat een elektrische stroom gemakkelijk doorlaat, zoals koper.
Alleen als de stroomsterkte veel te groot wordt, kan de temperatuur te hoog oplopen.

Isolator:
Materiaal waar geen elektrische stroom doorheen kan lopen, zoals plastic.
Andere veelgebruikte isolatoren zijn rubber, glas en lucht.


Slide 45 - Tekstslide

Gevaren van elektriciteit
Schok:
Plotselinge snelle samentrekking van je spieren, doordat er een elektrische stroom doorheen loopt.
Kortsluiting:
Defect in de isolatie van een elektrisch apparaat waardoor de stroom nauwelijks weerstand meer ondervindt en veel te groot wordt.
Overbelasting:
Situatie dat er te veel apparaten tegelijk aanstaan, zodat de totale stroomsterkte te groot wordt.
MENU
INHOUD







Slide 46 - Tekstslide

Veiligheidsmaatregelen
De huisinstallatie is op verschillende manier beveiligd: met zekeringen, met aardlekschakelaars en met aardleidingen.
Groepszekering:
Zekering die één groep van een huisinstallatie beveiligt tegen te grote stromen.
Aardlekschakelaar:
Apparaat dat de stroom die het huis binnenkomt, vergelijkt met de stroom die het huis verlaat. Als het verschil te groot wordt (als er te veel stroom ‘weglekt’), schakelt de aardlekschakelaar de stroom uit.
aardedraad
Groengele draad die de metalen buitenkant van een apparaat verbindt met de aardrail in de meterkast.
randaarde
Extra contactpunt aan de rand van het stopcontact dat verbonden is met een aardedraad.
dubbel geïsoleerd
Beveiliging van een apparaat met twee aparte lagen isolatie; meestal is de tweede laag de kunststof buitenkant van het apparaat.








Slide 47 - Tekstslide

Veiligheidsmaatregelen
Aardedraad:
Groengele draad die de metalen buitenkant van een apparaat verbindt met de aardrail in de meterkast.
Randaarde:
Extra contactpunt aan de rand van het stopcontact dat verbonden is met een aardedraad.
Dubbel geïsoleerd:
Beveiliging van een apparaat met twee aparte lagen isolatie; meestal is de tweede laag de kunststof buitenkant van het apparaat.








Slide 48 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak opdrachten op de eindexamensite


rood = Iedereen is stil


oranje = Iedereen is stil, docent beantwoord wel vragen

groen = Je mag zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw
timer
10:00

Slide 49 - Tekstslide