Gesprekken voeren

Gesprekken voeren
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Gesprekken voeren

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wanneer is het een goed gesprek?

Slide 3 - Woordweb

Wat voor soort gesprekken zijn er?

Slide 4 - Open vraag

Welke vaardigheden/technieken heb je nodig om een gesprek te voeren?

Slide 5 - Open vraag

Doel
Je weet wat er nodig is om een gesprek te voeren
Je kent informele en formele gespreksvormen
Je kunt een functionerings- en/of beoordelingsgesprek voeren

Slide 6 - Tekstslide

GESPREKSINGREDIËNTEN
- Luisteren
- Niveau / Level 
- Houding




Slide 7 - Tekstslide

Goed gesprek = luisteren
Actief luisteren 
Samenvatten - parafraseren  [controle info + leiding nemen]
Doorvragen [herhalen, verduidelijken, doorvragen, stilte]

Slide 8 - Tekstslide

Hoe kun je laten merken
dat je actief luistert?

Slide 9 - Woordweb

ACTIEF LUISTEREN
= BETROKKEN ZIJN

- afsluiten voor andere dingen, de rust om te luisteren
- lichaamstaal (zithouding, oogcontact, rust) 
- knikje, 'mimiek'
- luistergeluiden [hmhm]
- de ander laten uitpraten
- samenvatten / doorvragen




Slide 10 - Tekstslide

SOORTEN VRAGEN
- open vragen 
- reflecterende vragen
- indirecte vragen
- gesloten vragen 
- suggestieve vragen
- directe vragen 

Slide 11 - Tekstslide

SOORTEN VRAGEN
- open vragen                              (Wat heb je gisteren gedaan?)
- reflecterende vragen             (Wat verwacht je ervan?)
- indirecte vragen                       (Ik zou willen weten of je mee gaat)
- gesloten vragen                       (Heb je een computer bij je?)
- suggestieve vragen                (Dat vind jij toch ook niet leuk?)
- directe vragen                           (Ben je blij met je studiekeuze?)

Slide 12 - Tekstslide

Wat heeft een niveau/level
met een goed gesprek te maken?

Slide 13 - Woordweb

NIVEAU
Betrekking op relatie   
en eigen belang    | 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Formeel vs informeel

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Een informeel gesprek:
  • is niet officieel
  • voer je met mensen die je kent, zoals familie of vrienden
  • voer je met mensen die je ergens ontmoet
  • kan over van alles gaan: jezelf, een probleem, wat je wel en niet leuk vindt, je mening, wat je gisteren gedaan hebt
  • houd je ‘zomaar’ voor je plezier of omdat het zo uitkomt.

Slide 21 - Tekstslide

Formele gesprekken
  • Het kunnen ook formele gesprekken zijn.
  • Zoals een voortgangsgesprek met je mentor. 
  • Of een sollicitatiegesprek.
  • Of een functioneringsgesprek met jouw leidinggevende.
  • Vooral voor het formele gesprek bestaan regels.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Wat is kenmerkend voor het functioneringsgesprek?

Slide 24 - Woordweb

Wat is kenmerkend voor het beoordelingsgesprek?

Slide 25 - Woordweb

Slide 26 - Video

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Functioneringsgesprek
Beoordelingsgesprek
eenrichtingsverkeer
ongelijkwaardige verhouding
gelijkwaardige verhouding
tweerichtingsverkeer
functioneren in het heden en mogelijkheden in de toekomst
leidinggevende en medewerker leveren allebei een aandeel in het gesprek en geven hun visie
samen oplossingen zoeken voor verbeteringen, ook in de onderlinge samenwerking
minimaal één keer per jaar
meetbare prestaties in het verleden 
leidinggevende oordeelt over de medewerker
Eén keer per jaar, meestal in het laatste kwartaal

Slide 30 - Sleepvraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

stap 1 de opening 
  • doel nogmaals toelichten
  • punten van de medewerker noteren
  • punten uit vorige gesprekken bij leidinggevende noteren
  • punten leidinggevende noteren 

Slide 33 - Tekstslide

stap 2 het gesprek
  • punten van de medewerker bespreken
  • samen mogelijkheden bespreken tot oplossingen komen
  • punten leidinggevende noteren 
  • samen mogelijkheden bespreken tot oplossingen komen

Slide 34 - Tekstslide

stap 3 de afronding
  • vat de afspraken samen
  • geef aan dat je er een verslag van maakt
  • verslag laten tkenen
  • bedank voor het vertrouwen

Slide 35 - Tekstslide

Noteer kort wat je vandaag geleerd hebt

Slide 36 - Open vraag

Heb je de lesdoelen behaald?
*Je weet wat er nodig is om een gesprek te voeren
*Je kent informele en formele gespreksvormen
*Je kunt een functionerings- en/of beoordelingsgesprek voeren
0100

Slide 37 - Poll