Zet de volgende werkwoordsvormen om naar perfectum. Houd daarbij persoon en getal onveranderd.
Let op! Er worden zowel praesensvormen als imperfectumvormen gegeven.
Let op! Kijk in de woordenlijsten bij tekst 10 en 11 of er van het werkwoord een onregelmatig perfectum bestaat. Zo niet; dan moet je een perfectumstam met een -v- maken.
Voorbeeld: vocat -> vocavit