Natuurgedichten Les 1/4 - 2hv - Vakoverstijgend project Ne-BV
Les 2.1: Acrostichon & Rondeel
Natuurgedichten
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Les 2.1: Acrostichon & Rondeel
Natuurgedichten
Slide 1 - Tekstslide
Studiewijzer - Les 2.1
Opstarten: 15 min.
5 min. Boek van de week: Ik wou dat ik een vogel was
5 min. Uitleg over het natuurgedichtenproject
5 min. Oefening: Taal versieren
Klassikaal: 10 min.
LessonUp over Acrostichon
Individueel: 10 min.
Aan de slag met het werkblad 'Acrostichon'
Klassikaal: 10 min.
Lessonup over Rondeel
Individueel: 15 min.
Aan de slag met het werkblad 'Rondeel'
Lesdoel(en):
Aan het einde van deze les...
...heb je geleerd wat een rondeel en een acrostichon is.
...heb je geoefend met het schrijven van een rondeel en acrostichon.
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Boek van de week:
Inspiratie!
366 gedichten over de natuur, voorzien van bijpassende illustraties.
Tip: te bekijken
in de mediatheek en tijdens de poëzielessen Nederlands
Slide 4 - Tekstslide
Natuurgedichten Les 1/4 - 2hv - Vakoverstijgend project Ne-BV
We gaan plintposters maken!
Slide 5 - Tekstslide
Wat gaan we doen bij het natuurgedichtenproject?
Je doet actief mee met de LessonUps en klassikale onderdelen.
Je schrijft zes gedichten met als thema 'natuur', met de volgende dichtvormen: Acrostichon, Rondeel, Ollekebolleke, Sonnet, Kwatrijn en Haiku.
Je neemt deze zes gedichten in week 2.6 mee naar Beeldende Vorming, waarvan je a.d.h.v. de BV-opdracht één gedicht uitzoekt om een beeldaspecten-opdracht bij te maken.
Van het gedicht en de beeldaspecten-opdracht maak je samen een poster.
Let op! Je krijgt hier dus een beoordeling voor bij het vak Nederlands (gedicht) én bij het vak Beeldende Vorming (beeldaspecten).
Slide 6 - Tekstslide
Hoe verzin je een goed thema?
We helpen je even op weg met een oefening
Teken in het midden van een leeg papier of een lege bladzijde in je schrift een rondje.
Teken daar een grotere cirkel omheen.
En teken daar nog weer een grotere cirkel omheen.
Schrijf in het middelste rondje het woord 'Natuur'.
Schrijf in de cirkel daaromheen zoveel mogelijk losse begrippen die met de natuur te maken hebben
Schrijf in de buitenste cirkel bijvoeglijke naamwoorden op die met de begrippen uit de binnenste twee cirkels te maken hebben. Beschrijf daarbij al je zintuigen.
Slide 7 - Tekstslide
Natuur
Herfst
Kastanjebomen
Zon
Groen
Regenwormen
Wandeling
Heuvels
Golven
blote voeten
Stralende
Glibberige
Grijze
Woeste
Modderige
Rijke
Lieve
Zoete
Lawaaierige
Oefening:
Probeer eens zinnen en thema's te bedenken waarbij je steeds een woord uit de middelste ring combineert met een woord uit de buitenste ring.
Je eigen taal versieren.
Slide 8 - Tekstslide
Natuur
Herfst
Kastanjebomen
Zon
Groen
Regenwormen
Wandeling
Heuvels
Golven
blote voeten
Stralende
Glibberige
Grijze
Woeste
Modderige
Rijke
Lieve
Zoete
Lawaaierige
Oefening:
Probeer eens zinnen en thema's te bedenken waarbij je steeds een woord uit de middelste ring combineert met een woord uit de buitenste ring.
Je eigen taal versieren.
Gebruik deze ingevulde cirkel als hulpmiddel tijdens het schrijven van je gedichten. Loop je even vast? Breng je creativiteit weer even op gang door interessante zinnen te bedenken m.b.v. dit hulpmiddel.
Slide 9 - Tekstslide
Wat valt op aan deze gedichten?
Lentekriebels
Vlinders die eerst rupsen waren kruipen
In de warmte van nog bleke zonnestralen
Nieuwsgierig uit hun
Coconnetjes.
Een vroege koninginnepage vliegt haar
Net ontloken leven
Tegemoet.
Vlijtige bijen vinden in
Amandelbloesem
Nectar zoet als honing.
Gras wordt groen
Overal schilderen narcissen bermen geel.
Groot hoefblad kleurt oevers roze, en in tuinen geuren
Helderblauwe hyacinten er lustig op los.
Maria
Met lood in mijn schoenen
Arriveer ik bij jou
Rusteloos trek ik aan de bel, jij doet open
Ik spreek de gerepeteerde woorden:
Alleen met jou kan ik leven
Zin in
Zon die schijnt
Op het strand liggen en
Merken dat je verbrandt
En niet te vergeten,
Rusten tot je weer rennen kan
Slide 10 - Tekstslide
Acrostichon
Lentekriebels
Vlinders die eerst rupsen waren kruipen
In de warmte van nog bleke zonnestralen
Nieuwsgierig uit hun
Coconnetjes.
Een vroege koninginnepage vliegt haar
Net ontloken leven
Tegemoet.
Vlijtige bijen vinden in
Amandelbloesem
Nectar zoet als honing.
Gras wordt groen
Overal schilderen narcissen bermen geel.
Groot hoefblad kleurt oevers roze, en in tuinen geuren
Helderblauwe hyacinten er lustig op los.
Maria
Met lood in mijn schoenen
Arriveer ik bij jou
Rusteloos trek ik aan de bel, jij doet open
Ik spreek de gerepeteerde woorden:
Alleen met jou kan ik leven
Zin in
Zon die schijnt
Op het strand liggen en
Merken dat je verbrandt
En niet te vergeten,
Rusten tot je weer rennen kan
Lentekriebels, is een gedicht van Bette Westera uit de bundel 'Dichter bij de seizoenen'
Maria & Zin in, zijn gedichten van leerlingen
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Opdracht: Maak een acrostichon bij een seizoen
Bij een acrostichon, of naamdicht, vormen de eerste letters van elke regel een woord. Dit woord kan een persoonsnaam zijn, maar kan ook het thema van het gedicht zijn.
Kies voor deze opdracht één van de seizoenen als thema: Lente, Zomer, Herfst of Winter.
Schrijf de letters van het woord vast onder elkaar op. Zorg dat ze opvallen: maak ze b.v. groter, of versier ze.
Maak van elke letter een woord, dat met de persoon of het onderwerp te maken heeft. Je kunt natuurlijk per dichtregel ook meerdere woorden schrijven.
timer
10:00
Slide 13 - Tekstslide
Lentedans
Op zijn brekebenen danst het door de wei.
Een knotje witte wol met roze oren.
Omhoog, omlaag, naar voren en opzij.
Een knotje witte wol, vannacht geboren.
De moeder ligt er grijs geworden bij.
Nog even en dan wordt ze weer geschoren.
Op brekebenen danst het door de wei.
Een knotje witte wol met roze oren.
De akkers worden wakker, in de klei
boetseren oude ploegen nieuwe voren.
Nog even en dan wuift hier weer het koren.
Wie vindt dit jaar het kievitsei?
Een knotje witte wol met roze oren.
Onder de maan
Onder de maan schuift de lange rivier
De rivier stroomt over de stenen
De zilveren maan lacht
Onder de maan schuift de lange rivier
De maan lacht mij uit en wijst met haar vinger
De maan lacht haar puntige tanden bloot
Haar vinger is lang en dun
Onder de maan schuift de lange rivier
Wat valt op aan deze gedichten?
Lentedans, is een gedicht van Bette Westera uit de bundel 'Dichter bij de seizoenen'.
Onder de maan, is een gedicht van een leerling
Slide 14 - Tekstslide
Lentedans
Op zijn brekebenen danst het door de wei.
Een knotje witte wol met roze oren.
Omhoog, omlaag, naar voren en opzij.
Een knotje witte wol, vannacht geboren.
De moeder ligt er grijs geworden bij.
Nog even en dan wordt ze weer geschoren.
Op brekebenen danst het door de wei.
Een knotje witte wol met roze oren.
De akkers worden wakker, in de klei
boetseren oude ploegen nieuwe voren.
Nog even en dan wuift hier weer het koren.
Wie vindt dit jaar het kievitsei?
Een knotje witte wol met roze oren.
Onder de maan
Onder de maan schuift de lange rivier
De rivier stroomt over de stenen
De zilveren maan lacht
Onder de maan schuift de lange rivier
De maan lacht mij uit en wijst met haar vinger
De maan lacht haar puntige tanden bloot
Haar vinger is lang en dun
Onder de maan schuift de lange rivier
Rondeel
Herhaling!
Slide 15 - Tekstslide
Opdracht: Maak een rondeel bij een zelfgekozen natuurthema
Nog een dichtvorm waarbij de zinnen niet per sé hoeven te rijmen is het rondeel. Maar de zinnen moeten wel mooi en overtuigend klinken. Dat kan ook door op andere manieren te spelen met klank. Een van die manieren is herhaling, zoals gebeurt in het rondeel. Door sommige regels een paar keer terug te laten komen, zet je je woorden kracht bij.
Lees de tips op je werkblad over het schrijven van een rondeel.
Je mag zelf weten welk natuuronderwerp je wilt kiezen. Denk niet te moeilijk!
Een rondeel hoeft geen logisch verhaaltje te vertellen en hoeft niet te rijmen. Het mag wel.
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag!
De rest van de les mag je besteden aan:
Je acrostichon over de seizoenen
Je rondeel over een zelfgekozen natuuronderwerp
Je oefening 'Taal versieren'
Inspiratie opdoen in de beschikbare dichtbundels in het lokaal
Let op! Volgende les maken we weer twee gedichten, het is handig om voor die tijd je acrostichon en rondeel te hebben afgerond. Zodat je niet in de war raakt van alle dichtvormen.
Slide 17 - Tekstslide
Lesdoelen: Ik heb geleerd wat een rondeel en een acrostichon is en heb geoefend om er zelf eentje te schrijven.
Geef aan op een schaal van 1 tot 10. 0 = Ik snap er helemaal niets van... 10 = Ik snap het helemaal!
Lesdoel:
Aan het einde van de les heb je geleerd welke soorten personages er zijn.
Lesdoel:
Aan het einde van de les heb je geleerd aan welke elementen je moet denken bij het schrijven van een kerst- of winterverhaal.
Slide 18 - Poll
Laat met een emoji weten wat je van deze les vond: