GMK P8 - Antipsychotica - 30 minuten

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeneesmiddelkennisMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Serotonine en noradrenaline zijn ...
A
hormonen
B
neurotransmitters
C
zenuwen
D
electrolyten

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij een depressie heeft iemand teveel serotonine
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antidepressiva zorgen voor een sterker effect van serotonine
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe lang duurt het voordat antidepressiva werken?
A
Meteen
B
Na een paar dagen
C
Na 1-2 weken
D
Na 2-6 weken

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is geen bijwerking van antidepressiva?
A
Slaapproblemen
B
Verergering klachten
C
Gewichtstoename
D
Spierpijn

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Na een jaar mag je in 1x stoppen met antidepressiva
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antidepressiva worden niet gebruikt bij:
A
Angst
B
Depressie
C
Psychose
D
Zenuwpijn

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

SSRI
TCA
Overige
Amitriptyline
Paroxetine
Mirtazepine

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Droge mond en moeite met plassen komen vooral voor bij:
A
SSRI
B
TCA
C
Overige antidepressiva

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hieronder staan de symptomen van een psychose.
Wat zijn de positieve symptomen?
A
Hallucinaties, wanen en verwardheid
B
Weinig energie, weinig sociaal, verstoord ritme

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de medische term voor 'Dingen zien en horen die er niet zijn'?
A
bipolaire stoornis
B
hallucinaties
C
depressie
D
wanen

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de medische term voor:
Als iemand denkbeelden heeft die niet overeenkomen met de werkelijkheid?
A
hallucinatie
B
wanen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Delier
Manie
Schizofrenie
Verwardheid, onrust of juist teruggetrokken
Opgewonden, veel energie, overmoedigheid
Vooral bij ouderen
Stemmen en wanen

Slide 16 - Sleepvraag

De botten in ons lichaam worden tijdens ons hele leven afgebroken en weer opnieuw opgebouwd. 
Belangrijkste cellen hierbij:
1. osteoclasten: liggen direct op het botweefsel en scheiden zure en eiwit oplossende  enzymen uit waardoor de botmatrix oplost. 
2. Osteoblasten: bouwen het bot op door het verhogen van de calciumspiegel. 
3. Osteocyten: zijn rijpe osteoblasten, die steeds oude materix afbreken en weer nieuwe aanmaken. 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op welke neurotransmitter hebben antipsychotica invloed?
A
Adrenaline
B
Dopamine
C
Noradrenaline
D
Serotonine

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antipsychotica hebben geen effect op
A
Weinig energie
B
Hallucinaties
C
Verwardheid
D
Wanen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Antipsychotica zijn:
1) Kalmerend
2) Niet verslavend
A
Beide waar
B
1) waar; 2) niet waar
C
1) niet waar; 2) waar
D
Beide niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassiek antipsychoticum
Atypisch antipsychoticum
Quetiapine
Pipamperon
Haloperidol
Clozapine
Olanzapine
Aripiprazol

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke bijwerking komt niet voor bij antipsychotica?
A
Gewichtstoename
B
Huiduitslag
C
Parkinsonisme
D
Slaperigheid

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassieke antipsychotica geven vaker
1) bewegingsstoornissen
2) gewichtstoename
A
Beide waar
B
1) waar ; 2) niet waar
C
1) niet waar ; 2) waar
D
Beide niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke aandoening is een contra-indicatie voor antipsychotica?
A
ADHD
B
Depressie
C
Migraine
D
Parkinson

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk middel wordt niet gebruikt bij een manie?
A
Camcolit
B
Lithium
C
Priadel
D
Sertraline

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies