Depressie & antipsychotica

Depressie & antipsychotica
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
FarmacotherapieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Depressie & antipsychotica

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
  • Lotte
  • Annemare 

Slide 2 - Tekstslide

Lesinhoud
  • Depressie
  • Middelen bij depressie
  • Psychosen
  • Middelen bij psychosen
  • Vragen?
  • Lees meer over Manie via Teams 

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer spreken we van depressie?

Slide 4 - Woordweb

Feiten
  • Vrouwen vaker dan mannen
  • 30% van de mannen of
  • 40% van vrouwen hebben last van een depressieve episode in hun leven

Slide 5 - Tekstslide

Depressie

  • Voortdurend neerslachtig
  • Sombere stemming
  • Suïcidale gedachten of pogingen
  • Duurt langer dan 2 weken

Slide 6 - Tekstslide

Behandeling
  • Gesprekstherapie
  • Dagstructurering 
  • Medicatie

  • TCA = tricyclische antidepressiva
  • SSRI's = selectieve serotonine heropname remmers 

Slide 7 - Tekstslide

TCA's
  • Zorgen voor meer beschikbaarheid Noradrenaline en Serotonine
  • Verminderen depressieve klachten
  • Verminderen kans op terugkeer depressie
  • Verminderen gevoelens van angst, paniek en dwang
  • Soms ook bij veel migraine-aanvallen (Amitriptyline) 

Slide 8 - Tekstslide

TCA's
  • Amitriptyline
  •  Imipramine
  • Nortriptyline
  • Clomipramine

Bijwerkingen: droge mond, duizeligheid, verstopping, gewichtstoename

Slide 9 - Tekstslide

Wat weet jij over
Serotonine?

Slide 10 - Woordweb

Serotonine
  • Stof betrokken bij veel processen in ons lichaam
  • Stemming, slaap, eetlust en spijsvertering 
  • Serotonine zorgt voor innerlijke rust en tevredenheid
  • Onderdrukt negatieve emoties (angst, agressie, verdriet)
  • Belangrijk: Serotoninegehalte in balans

Slide 11 - Tekstslide

SSRI's
  • Zorgen voor meer beschikbaarheid van Serotonine in het CZS
  • Verminderen depressieve klachten
  • Verminderen de kans op terugkeer van depressie
  • Verminderen gevoelens van angst, paniek en dwang 

Slide 12 - Tekstslide

SSRI's
  • Het antidepressieve effect is meestal pas na 2–4 weken merkbaar. 
  • De antipaniek- en antiangst-werking van deze antidepressiva treedt pas na vier weken in
  • Bij sommige angststoornissen, zoals de sociale fobie, nog later: tot 8–12 weken

Slide 13 - Tekstslide

Welke SSRI's
ken jij al?

Slide 14 - Woordweb

SSRI's
  • Paroxetine
  • Citalopram
  • Venlaflaxine
  • Sertraline, Fluoxamine, Fluoxetine 

Bijw: misselijkheid, darmklachten, hoofdpijn, slapeloosheid, maagklachten, >gewicht (ochtend innemen / maagbeschermer)

Slide 15 - Tekstslide

Andere indicaties
  • Bulimia nervosa
  • Stoppen met roken
  • Chronische neuropatische pijnklachten
  • Bedplassen
  • Angststoornissen 

Slide 16 - Tekstslide

Aandachtspunten
  • Dosering opbouwen (bijwerkingen)
  • Bij (jong)volwassenen zijn de SSRI’s citalopram, escitalopram, fluoxetine en sertraline eerst keus
  • Bij ouderen citalopram of sertraline
  • Bij onvoldoende of geen respons switch naar ander SSRI 
  • Bij goede respons de behandeling ten minste 6 maanden (ten minste 1 jaar bij recidief depressie) voortzetten na bereiken van remissie
  • IA: NSAID's -> maag

Slide 17 - Tekstslide

Gebruiksduur
  • Minimaal 6-12 maanden gebruiken
  • Werking treedt pas na 2-6 weken op 
  • Stoppen? Medicatie afbouwen (ontwenning)

Slide 18 - Tekstslide

Interessant artikel + filmpje
https://eenvandaag.avrotros.nl/item/12-miljoen-nederlanders-slikken-antidepressiva-dat-zijn-meer-mensen-dan-ooit-medisch-model-wordt-te-snel-toegepast/

Slide 19 - Tekstslide

Verschillende soorten depressie
  • Personale of vitale depressie

  • Manisch-depressieve stoornis
  • Postpartum depressie
  • Chronische depressie
  • Seizoensgebonden depressie

Slide 20 - Tekstslide

Depressie
Drie dingen die belangrijk zijn om te doen bij een depressie:
  • Structuur geven aan de dag
  • Actief zijn (elke dag bewegen) 
  • Contact houden met andere mensen
  • Gezond eten

! Verdovende middelen  verergeren de depressie

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Slide 23 - Video

Noem 2 geneesmiddelgroepen bij depressie

Slide 24 - Open vraag

Hoe snel werken antidepressiva?

Slide 25 - Open vraag

Wat is het risico van tegelijkertijd antidepressiva + NSAID's gebruik?

Slide 26 - Open vraag

Zijn er vragen?

Slide 27 - Tekstslide

Psychosen

Slide 28 - Tekstslide

Welkom!
  • Lotte

Slide 29 - Tekstslide

Lesinhoud
  • Vorige keer depressie; vragen?
  • Psychosen
  • Middelen bij psychosen
  • Vragen?

Slide 30 - Tekstslide

Wat weet jij al
over psychosen?

Slide 31 - Woordweb

Slide 32 - Video

Psychosen
  • Andere beleving van de wereld ; vreemd en eng / nachtmerrie
  • Je hoort of ziet dingen die andere mensen niet horen of zien
  •  Verwardheid, niet logisch denken
  • Overtuigingen hebben die niet overeenkomen met de werkelijkheid 
  • Een eerste psychose gebeurt meestal tussen de 18-25 jaar
  • Dagen tot een paar maand duren

Slide 33 - Tekstslide

Psychose vormen
  • Denkstoornis -> waangedachten (bv. achtervolgingswaan)
  • Hallucinaties -> waarnemingen (bv. stemmen of geuren)
  • Niet meer in staat zijn om eigen gedrag te beïnvloeden

Slide 34 - Tekstslide

Psychosen
  • Hersenen verwerken prikkels anders
  • Neurotransmitters zijn uit evenwicht
  • Dopaminesysteem is heel actief 
  • Onderliggende ziektebeelden: bipolair (manisch depressief), schizofrenie en angststoornissen 

Slide 35 - Tekstslide

Uitlokkende factoren
  • Alcohol
  • Drugs
  • Slaap te kort
  • Zwangerschap
  • Stress 

Slide 36 - Tekstslide

Symptomen

  • Wanen
  • Hallucinaties
  • Stemmen horen
Voorafgaand 

  • Cognitieve achteruitgang
  • Geen initiatief meer tonen
  • Geen interesse meer
  • Afvlakking 
  • Slecht slapen
  • Minder contact
  • Achterdochtig

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Antipsychotica
  • Psychofarmaca - middelen bij psychiatrische aandoeningen
  • Grijpen aan op signaalstoffen in hersenen (dopamine, serotonine)
  •  Verminderen vooral de positieve symptomen (wanen/ hallucinaties)​
  •  Daarnaast effect op negatieve symptomen (vooral nieuwere antipsychotica (initiatief, interesse, afvlakking)​
  • Soms in depot zodat er niet 'zomaar' mee gestopt kan worden
  • Remmende werking op geestelijke activiteit
  • Kalmerend effect

Slide 39 - Tekstslide

Preparaten
  • Klassiek 'eerste generatie': Haloperidol (haldol), pimozide (orap), zuclopentixol (cisordinol), aripiprazol (abilify), pipamperon (dipiperon)
 ​
  • Atypisch 'tweede generatie': Olanzapine (zyprexa), risperidon (risperdal) qeutiapine (seroquel) en clozapine (leponex) -> minder bijwerkingen


Slide 40 - Tekstslide

Bijwerkingen
  • Duizeligheid
  • Sufheid​
  • Gewichtstoename​
  • Verstopping​ ​
  • Tremor - monotone spraak, schuifelende gang​ / houterig
  • Tardieve dyskinesie – onwillekeurige bewegingen, meestal in het gezicht (bonbonwang of vliegenvangerstong)
  • Zie filmpje: https://bewegingsstoornissenindepsychiatrie.nl/tardieve-dyskinesie/


Slide 41 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?

Slide 42 - Tekstslide

Bij welk ziektebeeld komen psychosen veel voor?

Slide 43 - Open vraag

Noem 2 antipsychotica

Slide 44 - Open vraag

Manie
Lees meer over manie:
https://prezi.com/i/view/wLvLGrLLP4zci4QOxwT1/ 

Oefenvragen klassikaal

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video