2.2 Mediasamenleving 2425 T3

2.2 Mediasamenleving
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

2.2 Mediasamenleving

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Nieuws kijken
  • Herhalen 2.1
  • Uitleg 2.2
  • Zelfstandig aan het werk 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Slide 4 - Link

Herhalen 2.1

Slide 5 - Tekstslide


Is hier sprake van communicatie?
Is hier sprake van communicatie?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Zender 
Ontvanger 
Boodschap
Medium
De gene die communiceert.
De informatie die overgedragen wordt.
Brief, gesprek of een whatsappje.
Voor wie de boodschap bedoeld is of de persoon die de boodschap oppikt.

Slide 7 - Sleepvraag

Massamedia
A
zijn zenders die hun geld verdienen met reclames. Zoals RTL 4/5/7 en SBS6.
B
zijn zenders die geld krijgen van de overheid. AVROTROS en BNNVARA, op NPO 1, 2,3
C
zijn media waarbij de informatie door heel veel mensen wordt gezien, gelezen of gehoord.
D
is het doorgeven van actuele, bijzondere of interessante informatie

Slide 8 - Quizvraag

Verbale communicatie 
Non-Verbale communicatie

Slide 9 - Sleepvraag

Leerdoelen
• Je kunt uitleggen wat een mediasamenleving is en hier voorbeelden bij noemen.
• Je kunt twee voorbeelden geven van online-risico’s.
• Je kunt het verschil tussen traditionele en nieuwe media uitleggen.
• Je kunt het verschil tussen publieke en commerciële omroepen uitleggen.

Slide 10 - Tekstslide

Begrippen in deze les
• Mediasamenleving
• Internetmedia
• Online risico’s
• Omroepen
• On demand

Slide 11 - Tekstslide

Mediasamenleving
Nederlanders besteden dagelijks uren aan massamedia.
Bijvoorbeeld: sociale media, het journaal kijken, muziek luisteren en series kijken.

We leven daarom in een mediasamenleving: voor bijna alles wat
we doen, hebben we media nodig en gebruiken we media.


Slide 12 - Tekstslide

Internetmedia
Vroeger kwam al het nieuws van journalisten. Dat las je in de krant, of zag je op het journaal > Deze informatie werd altijd 'gecheckt'

Tegenwoordig kan iedereen via internet informatie verzenden. Bijvoorbeeld via YouTube, TikTok, een blog of Instagram. 
  • Deze nieuwe media of internetmedia zijn interactief >  je kunt online direct op elkaars berichten reageren.


Slide 13 - Tekstslide

Online risico's 
Jongeren zitten dagelijks gemiddeld bijna drie uur op sociale media.


Een groot deel van de jongeren is verslaafd aan sociale media.
Ook moet je goed oppassen met wat je op internet zet. Wat je zelf op internet zet kan grote gevolgen hebben.


Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Tekstslide

Online risico's 
Regelmatig worden jongeren gepest via sociale media. Dit is online grensoverschrijdend gedrag: gedrag waarbij iemand online iets met jou doet waardoor je je onveilig voelt.
Mensen die zich hieraan schuldig maken, doen dat vaak anoniem. Hierdoor zijn ze moeilijk te pakken.



Vraag: Ken jij iemand die wel eens te maken heeft gehad met online grensoverschrijdend gedrag? Zo ja, op welke manier?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Aan de slag! 
MAAK 2.2 Mediasamenleving

Keuze:
Oefen met Quizlet > volgende slide




Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link