Les 4

Les 4

Bloeddruk

Casus Wilders: hartproblemen, O2 saturatie, acidose en alkalose


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Les 4

Bloeddruk

Casus Wilders: hartproblemen, O2 saturatie, acidose en alkalose


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Vragen over casus mevrouw Wilder
Vragen over toetsvoorbereiding
Bloeddruk

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Hypertensie
Bij hoge bloeddruk staan de bloedvaten steeds onder druk. Dit vergroot het risico op het ontstaan van hart- en vaatziekten en nierschade. Terwijl je niets van de hoge bloeddruk merkt. Eén op de drie Nederlanders heeft een hoge bloeddruk; boven de 60 jaar is dit twee op de drie.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Normaal waardes

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klachten
hoofdpijn
vermoeidheid
misselijkheid
kortademigheid
rusteloosheid

RR is nu al ernstig verhoogd!

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken
Ongezonde leefstijl
Leeftijd
Zwangerschap
Overgang
Erfelijkheid
Nierziektes of slaapapneu
Medicijnen
drop of zoethout

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gevolgen
Hartinfarct of beroerte
Hartfalen
Schade aan andere organen ( ogen en nieren) 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behandeling
Dieet
Leefstijl
medicatie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Medicatie
Plaspillen"hydrochloorthiazide, chloortalidon, indapamide
Betablokkers: metoprolol, atenolol
ACE-remmers: captoprilm enalapril, lisinopril
angiotensine-II-antagonisten: losartan, candesartan, valsartan
calcium-antagonisten: nofidipine, amlodipine, verapamil

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Zoek voor jezelf uit hoe de verschillende medicijnen werken

https://www.thuisarts.nl/hoge-bloeddruk/ik-ga-medicijnen-gebruiken-bij-hoge-bloeddruk

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de streefwaarde voor de bloeddruk bij behandeling voor hypertensie met bloeddrukverlagende medicijnen (bij mensen onder de 80)?
A
Diastolische bloeddruk minder dan 100
B
diastolische bloeddruk minder dan 140
C
systolische bloeddruk minder dan 100
D
systolische bloeddruk minder dan 140

Slide 14 - Quizvraag

De systolische bloeddruk is de ‘bovendruk’ en die moet onder de 140 zijn. Bij de behandeling van hypertensie wordt hier dus rekening mee gehouden. Bij patiënten met heel veel comorbiditeiten of die ouder zijn dan tachtig jaar mag de bovendruk vaak wel hoger zijn, ongeveer 150 of 160.
Welke type medicijnen die werken bij hypertensie grijpen in op (de effecten van) het RAAS systeem?
A
ace-remmers
B
angiotensine II antagonisten
C
diuretica
D
alledrie deze medicijnen werken op het RAAS systeem

Slide 15 - Quizvraag

Alledrie werken op het RAAS systeem. De ACE remmers remmen ACE, wat normaal gesproken angiotensine I omzet in angiotensine II. Angiotensine II antagonisten remmen ook angiotensine II. Diuretia remmen de effecten van aldosteron.
Er zijn heel veel soorten bloeddrukverlagende medicijnen. Tot welke groep behoren de medicijnen die eindigen op -pril, zoals lisinopril en enalapril?
A
angiotensine II remmers
B
betablokkers
C
diuretica
D
ace remmers

Slide 16 - Quizvraag

Lisinopril en enalapril zijn ACE remmers, die de omzetting remmen van angiotensine I in angiotensine II.
Er zijn heel veel soorten bloeddrukverlagende medicijnen. Tot welke groep behoren de medicijnen die eindigen op -artan, zoals candesartan en irbesartan
A
angiotensine II remmers
B
betablokkers
C
diuretica
D
ace remmers

Slide 17 - Quizvraag

Candesartan en irbesartan zijn angiotensine II remmers, die direct de werking van angiotensine II remmen en hiermee de toename van de bloeddruk.
Er zijn heel veel soorten bloeddrukverlagende medicijnen. Tot welke groep behoren de medicijnen die eindigen op -ide, zoals furosemide en hydrochloorthiazide?
A
angiotensine II remmers
B
betablokkers
C
diuretica
D
ace remmers

Slide 18 - Quizvraag

Furosemide en hydrochloorthiazide zijn diuretica, die bevorderen de uitscheiding van vocht via de nieren.
Er zijn heel veel soorten bloeddrukverlagende medicijnen. Tot welke groep behoren de medicijnen die eindigen op -ol, zoals metoprolol en propranolol?
A
angiotensine II remmers
B
betablokkers
C
diuretica
D
ace remmers

Slide 19 - Quizvraag

Metoprolol en propranolol zijn betablokkers, die remmen de activiteit van het sympatisch zenuwstelsel, wat normaal zorgt voor toename van de hartfrequentie en de bloeddruk
Welk type bloeddrukverlager wordt vaak voorgeschreven bij angina pectoris?
A
angiotensine II remmers
B
betablokkers
C
diuretica
D
ace remmers

Slide 20 - Quizvraag

Angina Pectoris (hartkramp) is de pijn die u krijgt als een deel van de hartspier minder zuurstof krijgt dan nodig is. Dit zuurstofgebrek ontstaat meestal door een vernauwing van de kransslagaders van het hart.

Betablokkers zijn vaak de eerste keus bij angina pectoris, zoals metoprolol. Dit wordt gegeven in combinatie met nitraten (voor aanvallen) en acetylsalicylzuur als antistolling. Als dit onvoldoende is kunnen andere soorten toegevoegd worden.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies